Bouwen met taaie dijken
De gevolgen van de klimaatverandering zijn duidelijk: de waterspiegel stijgt. Als we niets doen, houden we Nederland niet droog.
De praktijk is gelukkig al een tijdje bezig om te onderzoeken hoe de ca. 2.000 kilometer aan dijken die Nederland beschermen tegen de zee, meren en rivieren aangepakt moeten worden. Dit traject moet vóór 2050 gereed zijn.
Nieuwe technieken en ontwerpen
HAN docent-onderzoeker en ondernemer Frank den Heijer kent de civiele wereld van haver tot gort. “Samenwerking en innovatie is van belang om deze grote klus met elkaar te klaren. Om ons te beschermen tegen de kracht van het water moeten we niet alleen zoeken naar de juiste inpassing in ruimte, tijd en geld, maar ook naar nieuwe technieken en ontwerpen. Bovendien is het van belang dat wát we versterken de komende 50 jaar goed beheerd kan worden, dus ook de beheers- en uitvoeringsorganisaties moeten elkaar vinden. Dat is een flinke uitdaging.”
Om te kunnen innoveren, moeten we nieuwsgierig zijn, uitproberen en spelen met mogelijkheden.
Promotie-onderzoek
Den Heijer is binnen het Lecotraat Sustainable River Management bezig met een promotie-onderzoek op dit vlak. Hij doet onderzoek naar onder meer taaie dijken. “We stellen in het vlakke Nederland strenge eisen aan hoe hoog en zwaar een dijk moet zijn, maar niet hoe taai. Natuurlijk moeten we een dijkdoorbraak voorkomen, maar de geschiedenis leert dat er geen garanties zijn, ook niet in westerse landen. Het is dus belangrijk om te weten hoe een eventuele breuk zich gedraagt. Kom je tot je knieën in het water of staat een woning tot de 2e verdieping onder water?” Frank streeft met zijn taaie dijken naar dijken waar je niet achter verdrinkt, ook niet als een dijk onverhoopt doorbreekt. Hij onderzoekt de komende 3 jaar in zijn promotie-onderzoek onder meer de mogelijkheden van dit risico-avers bouwen.
Blijven innoveren
Behalve de dijken verhogen en verbreden, vindt Frank het belangrijk dat we niet vergeten te innoveren. Frank schetst. “In het verleden hebben we veel geleerd van het bouwen van de Deltawerken. Het is een breuk met het verleden als we in 2050 klaar zijn met de versterking van de dijken en we hebben onderweg niets geleerd. Bij de huidige manier van bouwen gebruiken we weliswaar een gereedschapskist met technieken en ontwerpkennis die we tot onze beschikking hebben, maar we moeten deze gereedschapskist continu blijven aanvullen.”
De innovatiemolen
Het is volgens Frank van belang dat studenten Civiele Techniek, onderzoekers én het werkveld behalve praktijkgericht bezig zijn met uitdagingen die nú hot zijn, ook verder kijken. "De uitdagingen van nu pakken we aan met zowel actuele als gerijpte kennis en methoden. We staan dus op de schouders van onze vak-ouders. Om te kunnen innoveren, moeten we nieuwsgierig zijn, uitproberen en spelen met mogelijkheden. Doen we dat niet, dan zijn we alleen maar bezig met wat er ‘vlak voor onze voeten’ gebeurt. Op langere termijn bieden we dan te weinig aan het werkveld en lopen we achter de feiten aan."
Hoe lopen de hazen?
In zijn promotieonderzoek gaat Frank ook kijken naar de bedrijfsmatige kant van dijkversterking. Dus: Hoe richt een dijkbeheerder een langer termijnplan in voor de inpassing van de dijkversterkingsopgave in het gebied? Hij onderzoekt hoe we een levenscyclusbenadering inrichten op dijkenportfolio-niveau. Tot slot neemt hij de organisatorische kant onder de loep. “Die is best ingewikkeld geworden sinds de watersnoodramp van vorige eeuw. Daarbij is de wetgeving aan het veranderen.” Frank besluit: “Heel kort samengevat: Ik onderzoek hoe de hazen lopen en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ik kijk of de werkwijze met de huidige wetgeving effectief is of het ergens beter kan.”