De impact van SEE gaat verder dan de muren van de HAN

Als zwaartepunt draagt Sustainable Energy & Environment (SEE) bij aan het onderwijs en onderzoek van de HAN. Ook daarbuiten wordt veel in gang gezet; bijvoorbeeld wat vraagstukken rondom het klimaatakkoord betreft. Frank Spuij, lid van het programmateam van SEE en academiedirecteur van Built Environment, licht toe.


Spuij academiedirecteur Built Environment
Frank Spuij, academiedirecteur Built Environment

Frank, je bent zowel lid van het programmateam van SEE en directeur van de academie Built Environment bij de HAN. Wat is precies het verband tussen die twee functies?

“Als directeur van Built Environment is de opgave vooral dat we mensen opleiden die een goede bijdrage kunnen leveren aan het toekomstige werkveld. We willen daarbij goed aansluiten op landelijke thema’s, zoals de bouwagenda en het klimaatakkoord. Daarom ben ik bestuurslid van het domein van Built Environment-directeuren. In dat voetspoor ben ik betrokken geraakt bij een project van de Sociaal Economische Raad (SER) over wijkgerichte energietransitie. Hier is de vraag: hoe krijg je straks de gebouwde omgeving van het gas af?”

Dat blijft niet alleen binnen de schoolmuren: ook daarbuiten heeft SEE duidelijk impact. 

“Ik ben samen met Christien naar de gemeente Arnhem geweest. We hebben hen gevraagd of wij hen konden helpen de gemeente in 2050 van het gas af te krijgen. Voor dat idee stonden zij meteen open en zodoende hebben we het Spijkerkwartier geadopteerd als proefwijk. Ook daar leren alle partijen veel van elkaar. Als je als huiseigenaar over wil stappen van gas naar inductie, dan zijn daar een heleboel partijen bij betrokken. De netbeheerder moet er iets mee, een elektricien ook, maar ze mogen normaliter niet op elkaars terrein komen. Als je met elkáár nadenkt over oplossingen, dan kom je pas écht verder. Daar zit alleen nog een hoop wet- en regelgeving achter.”

Wat is nu de laatste stand van zaken tussen de HAN, de gemeente en SEE? Of heeft SEE inmiddels ook al landelijk invloed? 

“Nou, landelijk zit het nog heel erg in het stadium van plannenmakerij en voortrajecten. Al zijn er wel degelijk een aantal wijken in Arnhem waar de spaan al echt in de grond gaat. Dat is ook logisch; er is binnen Wijkgerichte Energietransitie erg veel geëxperimenteerd en onderzocht. Ook hebben we op allerlei manieren samen met de gemeente gekeken naar nieuwe proefwijken, de zogeheten Proeftuinregelingen. Daar hebben we als HAN meegekeken en nagedacht over technische en sociale uitdagingen. Er gebeurt daar van alles en er komt ook weer van alles uit voort. Het is de bedoeling dat we daar dan met elkaar een meerjarig programma van kunnen maken.” 

Wijkgerichte Energietransitie is tot dusver dus een geslaagd project. Wat kan SEE nog meer doen, als het op echt maatschappelijke impact aankomt?

“Omdat we multidisciplinair werken, hebben we veel contacten in het werkveld. Vanuit dat werkveld zien we steeds meer mogelijkheden om te helpen bij allerlei maatschappelijke veranderingen. Neem bijvoorbeeld de installatiebranche, die zien de energietransitie op zich afkomen en merken dat er nauwelijks opleidingen zijn op dat gebied. Die wenden zich tot ons en zeggen: help! Dat is een mooi voorbeeld van hoe de HAN echt kan helpen bij maatschappelijke opgaves. Het maakt niet uit of de vraag om hulp van de gemeente of uit de branche zelf komt, wij kunnen het vertalen naar onderwijs en onderzoek. Zij hebben ons in die zin nodig, maar wij hen andersom natuurlijk ook. Het is een poort van binnen naar buiten en vice versa.”

Je moet als HAN en dus ook SEE wel snel in kunnen spelen op veranderende maatschappelijke ontwikkelingen. Is dat niet lastig?

“Er gebeurt inderdaad veel. We hebben onze handen momenteel ook echt wel even vol met alles wat er nu gebeurt. Toch moeten we maatschappelijke vraagstukken blíjven vertalen naar onderwijs en onderzoek. Als we even doorgaan op het klimaat; ook dat blijft veranderen. Momenteel speelt bijvoorbeeld de vraag hoe je om moet gaan met tijden waarin er in korte tijd veel heftige regenbuien vallen en het dan weer langdurig droog is? Vroegen waren we bouwtechnisch gezien altijd gericht op het afvoeren van water, nu zullen we moeten bedenken hoe we dat water juist vast gaan houden.”

Met alle gevolgen van dien.

“Ja. Sociaal, technisch en economisch. Wie weet moeten we wel van de standaard doorzonwoning naar een meer mediterraan woningmodel gaan. Dat heeft dan niet alleen gevolgen voor de woning zelf, maar ook voor een wijk en voor een hele stad. Het is misschien maar een voorbeeld, het zit er wel aan te komen. Dat zou dus een goed nieuw project kunnen zijn voor SEE. Door multidisciplinair te werken, met minoren en steeds verdere inbedding in onderwijs en onderzoek, kunnen we steeds beter inspelen op die maatschappelijke vraagstukken. Zo komen we steeds verder met die duurzame leefomgeving.”