HAN Toetsevent 2019: blijf leren over toetsen
Hoe toetsen, evalueren en beoordelen we en hoe kan het beter? Dat was de belangrijkste vraag tijdens de workshops en bootcamps van het HAN Toetsevent 2019. Een verslag van een middag vol programmatische toetsing en formatieve evaluatie.
Bootcamp Protocol Afstuderen
Lisette Munneke van de Hogeschool Utrecht en Jeroen van der Linden van de HAN, zetten de deelnemers na een korte introductie aan het werk met het Protocol Afstuderen. Dit protocol is bedoeld om de beroepsbekwaamheid bij het afstuderen op een passende manier te toetsen. Tamara Lohman en Henco Vonk Noordergraaf van de HAS Hogeschool Venlo willen het liefst zo min mogelijk summatief toetsen. De student moet zelf aan het roer. “Het formatieve aspect is belangrijk: laat de student zich ontwikkelen en verantwoordelijkheid nemen in plaats van heel veel te controleren.” Nanda Olde onderzoeker bij de HAN: “We willen het beste halen uit onze studenten en meer aansluiten bij wat het werkveld verwacht.”
Bootcamp Programmatisch toetsen
In de andere bootcamp staat Programmatisch toetsen centraal. Marleen Kaijen docent aan de HAN, vertelt er over de Opleiding Ergotherapie waar dit studiejaar een nieuwe propedeuse startte die helemaal programmatisch is ingericht. “Deze bootcamp is hartstikke interessant, want het gaat niet alleen over toetsen, maar vooral ook over wat er nodig is om het voor elkaar te krijgen bij je eigen opleiding,” zegt Harmen van der Ende van het Maritiem Instituut Willem Barentsz op Terschelling. Een groepje collega’s van de Opleiding Learning & Development is zelf al bezig met curriculum-vernieuwing en ziet dit als “een uitgelezen kans om inspiratie op te halen en praktisch te werken aan onze case.”
Workshop Formatief evalueren
In de grote zaal begint intussen de workshop Formatief evalueren, door Esther Hanssen en Marieke Kleinhuis van de lerarenopleidingen Nederlands en Aardrijkskunde. Zij delen de ervaringen bij hun opleidingen. Belangrijkste boodschap: formatief evalueren draait om het verzamelen van informatie tijdens het leerproces van studenten. Om zo het leerproces van de student al eerder bij te sturen dan pas achteraf. Het moet voor student en docent helder zijn waar de student staat en hoe hij of zij zich verder moet ontwikkelen. Natuurlijk zijn er cijfers en studiepunten. Maar het proces naar de cijfers toe is waardevoller, met veel meer feedback en ondersteuning.
Workshop Toegankelijk toetsen
Onderwijskundige Sara Struik van de HAN verzorgt de workshop over toetsen van studenten met een ondersteuningsbehoefte samen met Marjolein Büscher van het expertisecentrum Handicap+Studie. Het verhaal van studente Nina Hanssen maakt indruk. Nina is slechtziend en vertelt wat zij nodig heeft en wat haar helpt om haar toetsen en examens te kunnen doen. Nina: “Ik merk hoe lastig het is om in gewoon onderwijs te functioneren. Ik zou het heel fijn vinden als toetsing iets minder strak is, iets flexibeler. Zoals mondelinge toetsing. Daarbij hoef ik mijn ogen niet te gebruiken.” Er ontstaat een levendige discussie over in hoeverre het ‘voor iedereen haalbaar’ maken van toetsen zich verhoudt tot het toetsen van de benodigde beroepscompetenties. Maar ook vragen als hoe streng je moet zijn, en wie beslist over de inzet van alternatieve toetsing. Zou in de ideale situatie niet iedere student zelf moeten kiezen met welke toetsen hij of zij beroepsbekwaamheid aantoont?
Lezing Waarom programmatisch toetsen?
De afsluitende lezing is van Sylvia Heeneman, professor aan de Maastricht University. Gezien het aantal fotograferende smartphones in de lucht, wil men geen letter missen van haar verhaal. Sylvia spreekt over haar expertise: hoe stuurt toetsen het leren? “We willen intrinsiek gemotiveerde studenten, geen studenten die leren voor de toetsen. Toetsen kán het leren negatief sturen, het is de kunst dit om te buigen.” Dat kan onder meer door ‘low stake en high stake’ te toetsen: individuele toetsen hebben beperkte consequenties, en worden gebruikt om feedback te geven. High-stake beslissingen worden dan ook nooit gebaseerd op een individuele toets, maar op zoveel informatie als nodig is om de bekwaamheid van een student vast te kunnen stellen. Sylvia staat uitgebreid stil bij de curriculumherziening van de Master Geneeskunde aan de Maastricht University, waar men volgens dit principe werkt.