Onderzoek alternatieven voor energievoorziening in wijken
De CO2-uitstoot moet terug, en fossiele brandstoffen raken op. Het is duidelijk: Nederland moet van het aardgas af. Maar hoe los je de problemen op die daarbij komen kijken? Lector Masi Mohammadi en associate lector Erik Jansen zoeken een antwoord op die vraag in het SEE-project Wijkgerichte Energie
Masi Mohammadi, lector Architecture in Health bij het samenwerkingsverband Technologie en Samenleving, en Erik Jansen, associate lector Capabilities in Zorg en Welzijn bij het kenniscentrum HAN SOCIAAL zijn samen projectleider van Wijkgerichte Energietransitie. In dit project zoekt de HAN naar alternatieven voor de huidige energievoorzieningen van woningen.
Woningen kunnen niet zomaar van het aardgas af
Wat gaat er precies gebeuren in het project? Mohammadi: “We zijn nog volop bezig om dat uit te zoeken. De tijd is er in elk geval rijp voor: nationaal en internationaal is iedereen bezig met de energieagenda, ook in onze regio. Alle instanties lijken de handen ineen te willen slaan, daarom gaan we er als HAN ook mee bezig. We hebben als school de kennis in huis: dat geeft ons genoeg houvast om aan de slag te gaan.” Jansen: “Het is inderdaad nog aftasten, want energietransitie is een complexe kwestie. Een verandering in denken, doen en voelen van heel veel verschillende partijen. Niet alleen overheden en instanties, maar vooral ook bewoners. Daar kun je niet simpelweg tegen zeggen: jullie moeten van het aardgas af. Want dat brengt weer een hele hoop andere kwesties met zich mee.”
Studenten gaan de wijk in om te informeren wat de behoeftes en problemen van bewoners zijn.
Adoptiewijk Spijkerkwartier Arnhem
Met projecten als bijvoorbeeld HP-Launch en de Sparkcentres gebeurt er vanuit de HAN al behoorlijk wat op het gebied van energietransitie. Ook wat betreft Wijkgerichte Energietransitie. Mohammadi: “We hebben een aantal wijken geadopteerd, waaronder het Spijkerkwartier in Arnhem, en gaan alles onderzoeken dat bij energietransitie komt kijken: menselijke, technische en gebouwgebonden factoren.” Jansen: “We bouwen een partnernetwerk op. Dat doen we in het Spijkerkwartier al met De Blauwe Wijkeconomie: een bewonersgroep die zich richt op een duurzame wijk. Want samen moeten we leren hoe we Wijkgerichte Energietransitie vorm kunnen geven. Het is de bedoeling dat er straks leer- en werkplekken in de wijk komen. We gaan samenwerken met minoren. Studenten uit verschillende vakgebieden leren samenwerken op dit thema.”
Energietransitie: de technische en sociale kanten
Die samenwerking is broodnodig. Er zijn veel onderdelen om mee rekening te houden. Mohammadi: “Kijk alleen al naar de technische kant. Gebouwen hebben elk hun eigen kenmerken en uitdagingen. In het ene gebouw kan een bepaalde boiler niet hangen, op sommige flatgebouwen is weer niet genoeg ruimte voor zonnepanelen. En voor het ene gebouw is zonne-energie weer wenselijk, terwijl er misschien juist net een grote boom voor dat gebouw staat. Allemaal uitdagingen waar je voor komt te staan, en die je multidisciplinair op moet lossen.” Jansen: “Dat geldt ook voor het sociale kant. Je moet kijken wat voor soort mensen in een wijk wonen, óf en hóe ze nadenken over energie, en wat hun financiële middelen zijn. Want niet iedereen kan investeren in energietransitie, of in een alternatief voor een gasketel. Daarbij stuit je op de kleinste problemen. Dat mensen zich afvragen: Als ik van het aardgas af moet, moet ik dan andere pannen gaan kopen?”
Kijk, we hebben als HAN niet de illusie dat wij dit allemaal op gaan lossen, maar we kunnen wél een bijdrage leveren.
Studenten onderzoeken behoeften en problemen bewoners
Om die problemen te inventariseren is een belangrijke rol voor studenten weggelegd. Mohammadi: “Studenten gaan de wijk in om te informeren wat de behoeftes en problemen van bewoners zijn. Bouwkundestudenten kunnen bijvoorbeeld bepalen welke technieken er per gebouw geïnstalleerd kunnen worden. En studenten Economie kunnen weer onderzoeken wat de ene oplossing kost, in vergelijking met de andere. Zij zijn de toekomstige deskundigen: met die vraagstukken moeten ze om kunnen gaan.” Jansen: “Studenten gaan in gesprek met bewoners over wat energie voor hen betekent. En ze informeren over waaróm energietransitie zo belangrijk is, willen we blijven leven op de wereld waarin we leven. Vooralsnog gaat dat vooral gebeuren in het Spijkerkwartier, dat we - met alle respect- zien als een soort living lab. Die gesprekken met bewoners vormen de basis voor Wijkgerichte Energietransitie. Alleen zo kom je tot oplossingen en antwoord op de vraag hoe je zowel duurzaam als betaalbaar en comfortabel kunt blijven wonen.”
De toekomst van Wijkgerichte Energietransitie
Hoe zien de twee projectleiders de toekomst voor zich wat betreft hun nieuwe project? Mohammadi: “We kunnen alleen maar hopen dat dit project maatschappelijke impact gaat hebben en dat we met zijn allen op vernieuwingen in het werkveld kunnen aanbrengen.” Jansen: “En we willen binnen 4 jaar zien dat respectvol en duurzaam omgaan met je omgeving zit ingebakken in al onze onderwijsprogramma’s. Kijk, we hebben als HAN niet de illusie dat wij dit allemaal op gaan lossen, maar we kunnen wél een bijdrage leveren. Zolang we professionals opleiden die bewust bezig gaan met energietransitie, vervullen we onze taak als onderwijsinstelling met verve.”