Minorenplan

Studenten werken samen voor energietransitie

energiezuinig label

Wat denken bewoners van het Arnhemse Spijkerkwartier over hun eigen energiegebruik? Dat onderzochten studenten van verschillende minoren van de HAN. Het doel van het project? Studenten de kans te geven samen te werken, van elkaar te leren én een bijdrage te leveren aan een aardgasvrije buurt. Projec

De samenwerking in het Minorenplan is ontstaan uit een eerder studentenproject om het Paleis van Justitie in Arnhem te verduurzamen. Frits Schultheiss: “Dat was een enorme bouwtechnische en installatietechnische opgave, waarbij elke student een eigen begeleider had vanuit de opleiding. Maar wat mij opviel bij dat project, was dat studenten het leukst vonden om over de grenzen van hun eigen opleiding te kijken. Dat inspireerde mij tot het Minorenplan, waar studenten vanuit verschillende vakken met elkaar kunnen samenwerken.”

Samenwerken voor een aardgasvrije buurt

Binnen de HAN bleek het project Wijkgerichte Energietransitie ideaal om verschillende studenten met elkaar te laten samenwerken. “Je hebt daar te maken met allerlei complexe technische, sociale én financiële vraagstukken. De HAN is sterk op het gebied van minoren . Ik dacht: als je nou al die verschillende studenten vanuit hun eigen vak naar hetzelfde onderwerp laat kijken, wat gebeurt er dan? Wat merkt de ene student op dat de ander niet ziet? Het is een project waarin studenten echt van elkaar kunnen leren en meekrijgen wat de complexiteit van Wijkgerichte Energietransitie precies inhoudt.”

Informatie verzamelen in de wijk

Om de ins en outs van energietransitie te onderzoeken, trekken studenten van de verschillende minoren de wijk in. Ze bespreken met bewoners het hoe en waarom van de energietransitie. Een groep studenten gaat het Spijkerkwartier in Arnhem in: een belangrijke proefwijk binnen Wijkgerichte Energietransitie. Later komen daar Kronenburg en Presikhaaf bij. Voor studenten de wijk ingaan, zullen ze worden getraind op interviewtechnieken. Schultheiss: “Heel belangrijk, want interviewen is niet iets waar ze in eerste instantie veel van weten. Ze worden getraind op het stellen van open vragen, in het uitwerken daarvan en het categoriseren van de antwoorden. Maar het belangrijkst is dat ze geen suggestieve vragen stellen en de bewoner echt aan het woord laten. Want alleen door vertrouwen te kweken, kom je erachter wat de bewoner écht beweegt.”
 
Vragen tijdens het onderzoek zijn:
  • Wat is het gedrag van de bewoner ten opzichte van energie? Zijn ze überhaupt met hun energieverbruik bezig? En wat zijn de waardes van bewoners wat betreft energieverbruik?
  • Wat voor verschillende soorten woningen zijn er allemaal? En hoeveel energie wordt er gebruikt? Dat kan bijvoorbeeld door in een aantal woningen meters neer te hangen om het water- en energieverbruik te meten.

Welke waarde hechten bewoners aan energietransitie?

Zoals aangegeven begint het allemaal met de verschillende waardes van de bewoners ten opzichte van energietransitie. “Dat zijn er meer dan je zou verwachten. Je hebt bijvoorbeeld te maken met financiële waarde: sommige bewoners zullen zich eerder afvragen hoe ze brood op de plank krijgen dan dat ze nadenken over zonnepanelen op het dak. Dan heb je nog materiële waarde, sociaal-relationele waarde, natuurlijke waarde in de vorm van energie en reststromen, intellectuele waarde en menselijke waarde. Met al die waardes wordt vaak geen rekening gehouden, maar de studenten doen dat vanuit al die verschillende vakken juist wél. Dat kan verrassende resultaten opleveren.”

Ervaringen uitwisselen in het Sparkcentre

Alle verzamelde informatie zal uiteindelijk worden geanalyseerd. Tussentijds komen de studenten, bewoners en docenten wekelijks samen in het Sparkcentre in het Spijkerkwartier : een hotspot waar iedereen ervaringen met elkaar kan uitwisselen. “Wanneer we weten wat energietransitie voor bewoners betekent en wat hun behoeftes zijn, kunnen we weer nieuwe onderzoeksvragen bedenken. Zo kun je veel gerichter aan oplossingen werken.”

Een voorbeeld. “Stel, een aantal studenten gaat langs bij iemand die bejaard is. Als je dan gaat onderzoeken wat de behoeftes van die bewoner zijn, kan het zijn dat die woning aangepast moet worden voor een rolstoel. Dan kun je slimme combinaties maken: comfort is voor die bewoner duidelijk het belangrijkst, maar als je die woning gaat aanpassen, kun je de woning meteen energiezuiniger maken. Zo kun je slimmer kijken naar de toekomst.”