5 kinderen zitten in de klas en steken hun vinger op.

Wat kun je als leerkracht doen om de kansen van je leerlingen te verhogen? Marijke van Vijfeijken deed daar onderzoek naar voor haar promotie en ontwikkelde een lesprogramma voor leraren. De inzichten die dit opleverde, zijn ook bruikbaar voor de PABO en de lerarenopleidingen.

Stel, je bent onderwijzer en op je 1e werkdag lopen 2 leerlingen van 4 jaar je klas binnen, een jongen en een meisje. De jongen is stilletjes, zegt amper 3 woorden. Het meisje praat honderduit, maakt al hele volzinnen en blijkt ook nog te kunnen rekenen. ‘Wat een slim kind’, denk je.

Lage verwachtingen

“Wat zo’n kind toont, zegt vaak meer over wat een kind thuis heeft geleerd dan over zijn of haar potentie”, licht Marijke van Vijfeijken toe. “Het kind dat thuis minder goed heeft leren praten, wordt al gauw lager ingeschat. Terwijl je feitelijk nog niet kunt weten wat het in zich heeft. Als het kind minder en makkelijkere leerstof krijgt, heeft het letterlijk minder ‘kans’ om te leren. Dat is wat ‘lage verwachtingen’ doen met leerlingen. Het zorgt voor kansenongelijkheid.”

Gelijke kansen

Als senior onderzoeker aan de HAN ontwikkelde Marijke het lesprogramma ‘Werk maken van gelijke kansen’. Ze probeerde het programma recent uit in de Master Ontwerpen Van Eigentijds Leren (MOVEL) van de academie Educatie. Het programma is uitgebreid geëvalueerd met studenten van MOVEL, werkzaam in het primair onderwijs. De inzichten die dit opleverde, zijn ook bruikbaar voor de PABO en de lerarenopleidingen.

Rechtvaardig?

Marijke: “Wat vind je rechtvaardig, wat doet ertoe? Hoe verdeel je de middelen die je als onderwijsinstelling ter beschikking hebt? Denk aan leerkrachten, geld, aandacht en ondersteuning. Moet elke leerling evenveel aandacht hebben? Of moeten leerkrachten achterstandsleerlingen juist meer ondersteunen om gelijke kansen te kunnen krijgen?”

Onwennig

“Dit soort ethische dilemma’s zijn van belang om met elkaar te bespreken. Als je dat met behulp van sociale rechtvaardigheidsprincipes doet, helpt je dat om de beslissing die je neemt goed te kunnen uitleggen.” Leraren zijn niet gewend om op die manier over ethische dilemma’s met elkaar te spreken, merkte Marijke.

Vooroordelen

Nog zo’n onontdekt gebied blijkt de bewustwording van verwachtingen die leerkrachten hebben. “Onbewust heb je vooroordelen over wat je van een specifieke leerling verwacht. Met de een ben je geduldiger dan met de ander bijvoorbeeld.” Marijke liet de leraren reflecteren op de verwachtingen die zij hebben. Ze kregen een minuut om over elke leerling van de klas te vertellen: wat kan deze leerling, wat heeft hij van je nodig, hoever kan hij komen? “Dat zet aan tot reflectie en inzicht in verwachtingen voor allerlei leerlingen.”

Change agents

Doel van het lesprogramma is dat leraren zich bewust gaan inzetten om de kansen van alle leerlingen te verbeteren. Niet alleen in hun eigen klas maar ook op de school. “Zeker is dat de leraren hier stappen in zetten. De ene door het gesprek over kansengelijkheid aan te gaan, de ander door te stoppen met werken met niveaugroepen. Weer een ander heeft met zijn team het schoolplan kritisch bekeken met de vraag: hoe kunnen we meer doen aan het verbeteren van kansenongelijkheid?

Ook in hoger onderwijs

Daar blijft het niet bij als het aan Tamara van Schilt-Mol ligt. Zij is recent aangesteld als lector Eigentijds beoordelen en beslissen bij de academie Educatie van de HAN. Tamara vindt dat de uitkomsten van het promotieonderzoek ook voor alle opleidingen binnen de HAN van meerwaarde zijn. “Kansenongelijkheid is niet alleen een issue voor het primair onderwijs. Het speelt in alle sectoren. Dus het is goed om stil te staan bij vragen als: ‘Wat doen we aan het verbeteren van de kansengelijkheid voor onze studenten? Hoe gaan we zelf om met diversiteit? Hoe spelen verwachtingen een rol bij beoordelings- en beslisprocessen van onze docenten?”

Hoe nu verder

  • De Raad van Volksgezondheid en Samenleving (RVS) stelt in het essay ‘Gezondheidsverschillen voorbij’ dat ongelijkheid toeneemt. Onder andere op het gebied van onderwijs. De HAN probeert dit tegen te gaan, door te streven naar het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen.
  • In het onderwijs hebben kinderen nu geen gelijke kansen. De opleiding die je volgt staat in relatie tot je toekomstige inkomen en sociale positie. Bij kansenongelijkheid is het lastiger een hogere sociale positie te bereiken. Met een lagere sociale positie leef je in Nederland over het algemeen 7 jaar korter en 15 jaar in minder goede gezondheid.
  • Marijke van Vijfeijken pleit daarom voor het gebruiken van het need-principe. Dit principe erkent de ongelijke startpositie van leerlingen uit kansarme gezinnen. Deze leerlingen hebben de hulp van de leraar het meest nodig (need). Zij hebben recht op een groter deel van de onderwijsmiddelen - zoals tijd en ondersteuning - dan hun klasgenoten uit meer bevoorrechte gezinnen. Pas dan krijgen ze ‘echt gelijke kans’ om te leren

Online “Meetup Gelderland” van Klassen

Wethouders, docenten, schoolleiders, schoolpsychologen en leerplichtambtenaren... er was een massale opkomst bij de online Meetup Gelderland over kansengelijkheid.  Die grote toeloop zat erin. De gelijknamige documentaireserie wreef eind 2020 bij vele docenten, ouders en onderwijsbestuurders in een open wond: de kansenkloof in het Nederlandse onderwijs. Lees meer over deze Meetup op SAM, het online journalistieke medium van de HAN voor studenten en professionals.

Focusgebied
 

Fair Health

Mensen met een laag opleidingsniveau of inkomen leven korter en voelen zich minder gezond. Daar willen we met focusgebied Fair Health verandering in brengen. Hoe? Door in onderwijs en onderzoek aandacht te vragen voor die verschillen. We verbinden alle kennis die de HAN in huis heeft en betrekken partners uit de praktijk. Samen kunnen we verschil maken.

vrouw man diversiteit focus zwaartepunt HAN