Het bereik van solidariteit in coronatijd
Aan het begin van de coronapandemie werden er volop initiatieven ondernomen door burgers, wijkbewoners en buurtgenoten om elkaar te helpen. Tot wie richtten die initiatieven zich? Werden mensen er wel echt mee geholpen en droegen zij bij aan solidariteit?
Tijdens de lockdown in het voorjaar van 2020 zijn diverse bewonersinitiatieven ontstaan om medebewoners te helpen of een hart onder de riem te steken, zoals het initiatief in dit citaat. Veel mensen waren bereid om anderen te helpen, maar of er behoefte was aan die hulp is niet altijd duidelijk. Veel initiatieven richten zich op praktische hulp aan ouderen, zoals boodschappen doen of maaltijden bereiden.
Studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en studenten van verschillende STERKplaatsen inventariseerden deze bewonersinitiatieven en volgden sommige voor een korte periode. Tijdens twee focusgroepen reflecteerden onderzoekers en professionals uit het sociaal domein op de bevindingen van de studenten. We beschrijven en beschouwen de resultaten van deze exploratieve studie aan de hand van de vraag: Hoe dragen informele initiatieven op buurtniveau tijdens de coronapandemie bij aan solidariteit?
Solidariteit
Solidariteit is het ervaren van lotsverbondenheid waardoor mensen zich inzetten voor elkaar en voor de verdeling van middelen (Durkheim,
1964). Binnen solidariteit wordt een onderscheid gemaakt tussen informele en formele solidariteit (Kremer, 2020). Informele solidariteit gaat over lotsverbondenheid tussen burgers onderling, zoals de bewonersinitiatieven uit dit onderzoek. Formele solidariteit heeft betrekking op het vangnet dat vanuit een overheid georganiseerd wordt. In haar Marie Kamphuis lezing maakt Kremers zich zorgen over de ‘anderhalvemetersolidariteit’, waarbij coronamaatregelen toevallige ontmoetingen met mensen buiten bestaande sociale netwerken belemmeren, waardoor mensen zich vooral richten op het eigen bekende netwerk. Deze zorgen over het bereik van solidariteit worden zichtbaar dankzij coronamaatregelen, maar zijn al langer onderwerp in debatten over solidariteit en ongelijkheid (Bredewold, Duyvendak, Kampen, Tonkens, & Verplanke, 2018; Brummel, 2017).
Bereik
De studenten gebruikten verschillende bronnen voor het vinden van bewonersinitiatieven op buurtniveau, zoals social media, websites van gemeenten, lokale organisaties en websites speciaal opgezet voor hulp in tijden van corona. Maar ook lokale en landelijke media werden geraadpleegd. Deze zoektocht was niet altijd makkelijk, zoals een student zei over initiatieven in stadsdeel Lindenholt in Nijmegen: ‘Als we bewoners van (deze wijk) waren, hadden we weinig activiteiten zelf gevonden. Online was een lange en moeilijke zoektocht. Verder deelnemen was vaak ook ingewikkeld, je moest meerdere Instagram accounts volgen.’
De meeste bewonersinitiatieven geven aan dat ze op alle burgers zijn gericht, maar in de voorbeelden en oproepen richten zij zich vooral op volwassenen en ouderen en daarbinnen op mensen die eenzaam zijn. De studenten vragen zich af of mensen bereikt worden die het huis niet uit willen of kunnen, omdat ze bijvoorbeeld een lichamelijke beperking hebben. Eén van de studenten die zelf een beperking heeft, voelt zich niet aangesproken door de bewonersinitiatieven:
‘Ik heb daar niks aan (…) want er zijn alleen maar dingen te doen voor oudere mensen en dat is ook heel goed maar ik denk dat er meer aandacht moet zijn voor mensen met een beperking.’
Hoewel veel bewonersinitiatieven zich in hun communicatie richten op alle burgers, is het de vraag of ze daadwerkelijk openstaan en van waarde zijn voor iedereen."
Aanbod
De meeste initiatieven die gevolgd zijn, bieden praktische steun aan zoals boodschappen doen, oppassen en de hond uitlaten of een luisterend oor bieden. Een groot deel van de praktische steun wordt door burgers zelf georganiseerd, die zich niet profileren als vrijwilliger, maar als medeburgers. Ze bieden bijvoorbeeld een digitaal platform om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Een deel van de bewonersinitiatieven richt zich uitsluitend op eten, zoals in de wijk Malburgen in Arnhem, waar een buurtbewoner kookt voor de buurt: ‘Als (de buurtkok) het niet doet zou het een ramp zijn voor de buurt. Het is een hele moeilijke buurt en (…) ze is echt een buurtkok die voor iedereen klaar staat en zo mensen verbindt in de buurt en het (eten) is klaar gemaakt met liefde.’
Naast praktische steun, richt een aantal bewonersinitiatieven zich op ontspanning. Veel studenten noemden de ‘berenjacht’, die speciaal gericht is op kinderen. Twee andere initiatieven richten zich op ouderen en organiseren bijvoorbeeld een bingo of buitenconcerten. De initiatieven geven duidelijk aan wat hun aanbod is, maar van de meeste is niet bekend hoeveel mensen zij bereiken met dit aanbod of wat de ervaringen van de gebruikers zijn. In drie gevallen hebben studenten informatie gevonden, via een interview in een wijkkrant, reacties via Facebook en in één geval plaatst het bewonersinitiatief informatie over aantallen en ervaringen op de website. Het is dus lastig om op basis van de gegevens die de studenten hebben gevonden een uitspraak te doen over het daadwerkelijke bereik van de initiatieven en de vraag of het aanbod goed aansluit bij de vraag.
Duurzaamheid
Sommige initiatieven die aan het begin van de coronapandemie ontstonden, kenden een korte piek en verdwenen daarna, zoals het sturen
van kaarten naar alleenstaande mensen of tekeningen naar de zorg. Andere nieuwe initiatieven bestaan bijna een jaar later nog steeds, zoals
een maandelijkse online cultuur uitzending voor 55-plussers. Drie van de tien bewonersinitiatieven die gevolgd zijn, zijn nieuw opgezet aan
het begin van de coronapandemie, zoals een hulplijn of een eetactiviteit. Drie bestaande initiatieven pasten activiteiten aan vanwege corona, zoals het organiseren van buitenconcerten in plaats van binnen-activiteiten.
Een groot deel van de bewonersinitiatieven geeft aan dat ze makkelijk vrijwilligers vinden, zoals een oproep op Facebook waarop zich binnen een week meer dan achthonderd mensen melden, die andere buurtgenoten willen helpen. Deze bereidheid lijkt vooral aan het begin van de eerste lockdown sterk te zijn. Toen mensen weer naar het werk gingen veranderde deze bereidheid, zoals bij deze eetactiviteit in Oosterhout: ‘Veel vrijwilligers die in de coronatijd zijn begonnen met helpen mogen vanaf aankomende week weer starten met hun baan. Het gevolg hiervan is dat er een tekort aan het ontstaan is en er te weinig mensen beschikbaar zijn.’
De student die deze eetactiviteit volgde is zelf ook actief geworden bij deze activiteit. Andere studenten waren al actief, zoals een student die zich inzet voor een ouder echtpaar. Anderen helpen als vrijwilliger of medebuurtgenoot, is voor mensen zelf ook van betekenis. Iemand uit de Nijmeegse wijk Hatert verwoordt het zo: ‘Ik kan niet stilzitten en wil graag iets betekenen voor een ander. Het maakt mij nuttig in deze tijd en het gaat niet om mij alleen.’
Er lijkt vooral in het begin van de eerste lockdown een sterke opkomst te zijn van verschillende, soms eenmalige of kortdurende initiatieven. Ook zijn mensen in deze periode sterk bereid om anderen te steunen. Zodra het normale leven weer op gang komt, lijkt het lastiger om deze betrokkenheid vast te houden.
Inclusief
Bij de vraag hoe de informele initiatieven die ontstaan zijn in de coronapandemie bijdragen aan solidariteit laten de resultaten van deze exploratieve studie vooral het aanbod en de grote bereidheid van mensen om iets voor een ander te doen zien. Mensen willen in deze periode graag van betekenis zijn voor anderen (Brummel & Ham, 2021). Veel minder zichtbaar is wie aan deze initiatieven meedoen en of de goed bedoelde initiatieven wel aansluiten bij de behoeften van mensen. Van veel initiatieven wordt de impact of het effect niet zichtbaar.
Er zijn ten minste twee kanttekeningen te plaatsen bij de bijdrage van de initiatieven aan solidariteit. De eerste heeft betrekking op de inclusiviteit van solidariteit. De meeste initiatieven richten zich in hun voorbeelden en oproepen op ouderen die eenzaam zijn. Andere mensen worden hierdoor (onbedoeld) uitgesloten en hebben niet dezelfde mogelijkheden om mee te doen aan initiatieven.
Volgens professionals die reflecteerden op de uitkomsten tijdens de focusgroep worden bijvoorbeeld mensen die niet digitaal vaardig zijn minder bereikt. Daarnaast maken zij zich zorgen over jongeren – die zijn niet in beeld en hun sociale netwerk valt in deze tijd weg, wat kan resulteren in verhoogde kwetsbaarheid. Professionals geven ook aan dat solidariteit vaak ontstaat vanuit bestaande connecties en daarmee worden mensen (ook nu) uitgesloten die niet makkelijk aansluiting vinden of contacten onderhouden. Het is dus de vraag of de initiatieven toegankelijk en responsief zijn en bijdragen aan sociale inclusie.
Wederkerig
Een tweede kanttekening gaat over wederkerigheid. De sterke behoefte om iets te willen betekenen voor een ander lijkt het vermogen om je te verplaatsen in een ander te overschaduwen. In hoeverre zien de hulpgevers echt wat de ander nodig heeft en is er sprake van wederkerigheid? De professionals geven aan dat het bij mensen in kwetsbare omstandigheden te vaak alleen gaat over hulp ontvangen, terwijl het goed zou zijn om meer aandacht te hebben voor wederkerigheid en ook te kijken wat iemand kan bieden. Of zoals een van de professionals zegt: ‘Want geven voelt beter dan hulp vragen. Daar wordt iedereen gelukkiger van.’ Mensen die hulp nodig hebben, lijken in oproepen vaak te worden gereduceerd tot één identiteit, die van de eenzame, hulpbehoevende oudere.
De nieuwe informele initiatieven laten zien dat mensen van betekenis willen zijn voor een ander. Maar of deze goede bedoelingen ook bijdragen aan solidariteit is de vraag. Er lijkt vooral sprake van sympathie, terwijl solidariteit meer gebaat is bij een empathische samenleving. Meevoelen met anderen is van waarde, maar voor solidariteit is verbinding nodig. Verbinding die ontstaat door inleven in anderen. De capabilitybenadering (Jansen, Verharen & Brummel, 2018) biedt handvatten voor professionals om wederkerigheid en gelijkwaardigheid in solidariteit te versterken, bijvoorbeeld door het stellen van bepaalde vragen, zoals wat wil iemand, wat beschouwt hij of zij als waardevol en wat heeft hij of zij dan nodig? En door ook te vragen naar de situatie waarin iemand zich bevindt, wat belemmeringen zijn, of dit rechtvaardig is en wie er verantwoordelijk voor is. Met als slotvraag: wat moet er dan gebeuren (Flyvbjerg, 2001)? Hoewel de grote bereidheid om zich voor een ander in te zetten hoopvol is, lijkt daadwerkelijk omzien naar elkaar nog kwetsbaar te zijn (Alderliesten, Repetur, Ham, Tuinstra, & Verharen, 2021).
Auteurs: Annica Brummel, Kajal Parbhoe, Wendy Kemper, Lisbeth Verharen
'Op afstand nabij'
De landelijke Werkplaatsen Sociaal Domein maken van dichtbij mee wat de impact van de coronacrisis op het sociaal domein is. Welke inzichten hebben zij opgedaan? Welke lessen kunnen we leren voor de toekomst? De Werkplaatsen schreven hun bevindingen op en bundelden dit in het magazine 'Op afstand nabij'. Bovenstaand artikel is hiervoor geschreven. Lees in het magazine meer artikelen over bijvoorbeeld de ethische uitdagingen waar sociaal professionals voor zijn komen te staan en wat de coronatijd ons leert in de aanpak van dakloosheid.
HAN lectoraat en Zorgalliantie
Dit artikel is geschreven vanuit een samenwerking van het HAN Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit en de Zorgalliantie. De projecten en activiteiten van het lectoraat krijgen onder meer gestalte in de Werkplaats Sociaal Domein Arnhem en Nijmegen. Hier worden concrete vraagstukken uit het werkveld onderzocht. Het doel is om iedereen tot zijn recht te laten komen in de samenleving. De Zorgalliantie is een vraaggestuurd kennis- en leernetwerk van organisaties op het gebied van wonen, welzijn, zorg en onderwijs, ondersteund door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het netwerk heeft als doel om de professionaliteit, het innovatie- en samenwerkingsvermogen van de deelnemers uit de praktijk en het onderwijs te bevorderen.