Pijlen
Meike Geurtsen, 2e-jaarsstudent, is een grensverkenner. Ze gaat het avontuur aan én blogt erover. Deze keer over elkaar de weg wijzen, en wat je dan weleens over het hoofd ziet.
“‘Sneltestpilot omgaan met agressie in de zorg, linksaf.’ Ik teken er nog snel een pijl bij en plak het blaadje op een paal. Nu moet de weg naar de collegezaal toch wel duidelijk zijn. Samen met wat andere studenten treffen we de laatste voorbereidingen voor het eerste fysieke college sinds lange tijd. Dan realiseer ik me hoeveel pijlen ons leven het laatste jaar rijker is geworden. Eigenlijk is het nutteloos om überhaupt nog A4‘tjes te plakken. De pijlen op de grond wijzen de weg al.
Even later zit ik sinds tijden weer in een collegezaal. Een grote ruimte, met weinig mensen, op forse afstand van elkaar. Toch heerst er een opgetogen stemming. Het is weer wennen dat je zo kunt worden aangesproken en dat je docent je weer écht aankijkt terwijl hij zijn verhaal doet. En dat geen enkele gaap onopgemerkt blijft.
Enkele dagen later loop ik weer de IC van het Radboudumc op. Hoewel het fysieke college me goed heeft gedaan, heb ik gemengde gevoelens als ik de afdeling oploop. Overal lijken pijlen de weg te wijzen, maar gevoelsmatig sta ik constant op een T-splitsing. Alsof ik moet kiezen wat ik belangrijk vind. Aan de ene kant zie ik hoe we als studenten allemaal weer opfleuren nu we weer iets meer kunnen. Aan de andere kant zie ik hoe onverminderd druk het op deze IC-afdeling is.
Ik groet de beveiligers bij de ingang van de afdeling. Als ik verder loop, zie ik weer wat pijlen. Tot ik bij de kamers van de patiënten ben. Dan zie ik het schrille contrast van de wereld binnen de zorg, en de wereld daarbuiten. De laatste tijd wordt er een beetje buiten de paden gedacht, om alles rond te krijgen. Ik zie een IC-verpleegkundige snelwandelen, van kamer naar kamer. Ik hoor 3 alarmen van infuuspompen tegelijkertijd afgaan. Ze kijkt vlug op een monitor en bepaalt wie prioriteit heeft. 1 op 1 staan de IC-verpleegkundigen al lang niet meer. Aan pijlen op de grond hebben de patiënten hier de komende tijd niets. Voor het herstel is geen vaste routekaart.
Aan pijlen op de grond hebben patiënten de komende tijd niets. Voor het herstel is geen vaste routekaart.
We lopen de kamer in. Trekken nog een extra schort en handschoenen aan. Het is tijd om een patiënt te draaien en zo comfortabel mogelijk neer te leggen. Dan gaat de telefoon. “Sorry, maar deze moet ik echt even opnemen," zegt de IC-verpleegkundige. Het is de vrouw van een patiënt. Troostend vertelt ze hoe het gaat, wat de planning is, maar ook dat ze niets kan garanderen. Ik hoor de vrouw aan de andere kant van de lijn wat kalmer worden. “Ik zal goed voor hem zorgen.”
Ik kijk naar een blaadje met patiëntinformatie dat in elke kamer aan de wand hangt. Soms voorzien van een foto. Hoe mensen ineens nog maar een schim van zichzelf kunnen worden. Ze lijken niet eens meer op zichzelf. Confronterend! Tot mijn verrassing zie ik bepaalde beschrijvingen vaak terugkomen: ‘vrienden en familie zijn erg belangrijk’, ‘altijd geïnteresseerd’, ‘familiemens’ of ‘altijd betrokken buurman’. Ik glimlach achter mijn FFP 2-masker.
Wie of wat wijst ons de weg naar het einde van deze crisis? Passief-agressief naar elkaar wijzen dat we wel de pijlen of routekaart moeten volgen, helpt niet. Net zomin als je ogen sluiten voor wat je niet aanstaat. Verantwoordelijkheid nemen om er het beste van te maken, dat werkt. Verdiep je wat vaker in de ander, tussen alle pijlen door."