Ga vooral op je kop staan!
De HAN bestaat dit jaar 25 jaar en in dit jubileumjaar laten we andere jubilarissen aan het woord. Dit keer is het de beurt aan Mirjam Boerboom, die op haar 1e werkdag aangezien werd voor student, maar die inmiddels al haar collega’s meeneemt in het slimmer organiseren en roosteren.
Je werd aangezien voor student?
“Ja, op mijn eerste werkdag. Dat was op de Velperweg in Arnhem en daar was ook het roosterbureau. Ik was nog jong en er werd me verteld dat studenten niet op die plek mochten komen. Maar ik was docent toen, bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie bij de HEAO.” Lachend: “Inmiddels verwarren ze me niet meer met een student.”
En inmiddels dus ook geen docent meer?
“In mijn 25 jaar bij de HAN heb ik veel verschillende functies gehad. Als docent kwam ik nèt iets te vaak binnenlopen met ideeën over hoe we dingen ánders konden organiseren. Ik werd toen gevraagd als coördinator van de propedeuse, die gemeenschappelijk was voor 10 opleidingen in Financieel Economisch Management (FEM). Daarna ben ik aan de slag gegaan voor de planningsafdeling in Nijmegen. Dat zou gaan om een half jaar. Inmiddels zijn we 17 jaar verder.”
Dan heb je een hoop veranderingen meegemaakt.
“Toen ik net bij de HAN begon, was onderwijsvernieuwing het thema. Oudere collega’s dachten ‘jaja, het zal mijn tijd wel duren’. Nu merk ik dat ik dat af en toe ook wel een beetje denk bij veranderingen: rust in de tent zou ook wel fijn zijn. Aan de andere kant zijn die golfbewegingen ook interessant. Saai is het nooit! Zeker nu niet, nu we ons oriënteren op de flexibilisering van het onderwijs.”
Vertel eens.
“Nou, dat doet nogal wat met planningen. Waar we eerder konden uitgaan van zóveel studenten in zóveel lokalen, kunnen we nu niet meer uitgaan van de ervaringscijfers van ‘vroeger’. En op welk moment moet een rooster uiterlijk bekend zijn? Hoeveel wijzigingen kunnen we aan? De ontwikkelingen gaan nu snel, gepusht door corona. We moeten echt omdenken. Dan is het wel handig dat ik docent ben geweest, ik begrijp de vragen die docenten hebben. Het mooie is: vaak kan er meer dan ze denken, buiten de gebaande paden om maar binnen gestelde kaders. Ga vooral op je kop staan, als het je helpt om je studenten te onderwijzen.”
Mooie samenwerking!
“Zeker! Samen op zoek naar de best passende situatie. Ik vind het leuk om collega’s daarin mee te nemen. Samen weet je meer dan in je eentje en soms moet je wat met elkaar meebewegen. En op andere momenten moet je jezelf een schop onder de kont geven: het is een uitdaging om na 25 jaar los te komen van je eigen patronen.”
Wat is het leukste aan je werk?
“Ik vind het heel leuk om zo efficiënt mogelijk nieuwe curricula te ontwikkelen, dat het past qua geld, inzet en lokalen en bij de visie en wensen van docententeams. Het is een soort puzzelen voor gevorderden! En nu ben ik betrokken bij veranderingen binnen de master Pedagogiek en het opzetten van een internationale variant van Social Work, ook heel leuk.”
Ik vind het heel leuk om zo efficiënt mogelijk nieuwe curricula te ontwikkelen. Het is een soort puzzelen voor gevorderden!
Wat vind je minder leuk aan het werken bij de HAN?
“Dat het maken van keuzes soms lastig is. Dat komt steeds weer voorbij. Wie durft iets te kiezen? Waar liggen verantwoordelijkheden? In de tijd van de FEM was het credo: het maakt niet uit wát je kiest, áls je maar kiest. Knopen doorhakken. Sinds de academievorming is dat lastiger. Iedereen mag meedenken, maar keuzes maken en kanten kiezen gebeurt te weinig. Het is begrijpelijk, want iedereen moet er nog aan wennen dat vertrouwde structuren weg zijn. Misschien moeten we terug naar onze oude slogan ‘HAN geeft je de ruimte’. En dan met de invulling: zoek vooral je eigen ruimte!”
Mis je het doceren?
“Ja, maar daar heb ik een oplossing voor: ik geef judolessen! Dat is zeker wat anders dan bedrijfseconomie, maar toch ook weer niet. Het gaat over mensen iets leren, om ze te helpen in hun ontwikkeling. Dan maakt het eigenlijk niet uit of het judo of economie is, aan 8-jarigen of aan 18-jarigen. En judo vind ik dan nog net iets leuker om aan te leren.”
Wat is jouw ‘eigenwijsheid’?
Lachend: “Ik ben helemáál niet eigenwijs! Maar serieuzer: ik geloof niet dat je verder komt door tegen de stroom in te zwemmen. Wat wel kan is de stroom verleggen, nieuwe bochten maken. Binnen de kaders ben ik eigenwijs. En als niemand kiest, kies ik wel! En met ondeugendheid doe ik graag mee.”