Palliatieve zorg: hoe competent is wijkverpleging?
Steeds meer mensen met palliatieve zorgvragen ontvangen thuis zorg. Het is dus belangrijk dat de kennis en vaardigheden van de wijkverpleging op dit gebied op orde is. Hoe competent voelt de wijkverpleging zich hierover? In het najaar 2021 deden 12 studenten HAN Verpleegkunde een onderzoek hiernaar.
De opdrachtgever van het onderzoek is het Lectoraat Wijkverpleging samen met het Netwerk Palliatieve Zorg Zuid-Gelderland. Een van de uitgangspunten in het onderzoek is dat het Kwaliteitskader Palliatieve zorg thuis, uitgebracht door de V&VN, voor de wijkverpleging ondersteunend kan zijn.
Kwalitatieve onderzoeksmethode
In 2 groepjes van 4 studenten Verpleegkunde is kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De studenten hebben in 4 verschillende organisaties voor wijkverpleging in Zuid-Gelderland interviews gehouden. Eén groepje verzamelde de gegevens via een enquête, waar 91 respondenten op reageerden.
Wat gaat goed?
De (wijk)verpleegkundigen en verzorgenden blijken zich in redelijke mate competent te voelen in het uitvoeren van de CanMEDS-rollen gericht op palliatieve zorg thuis. Zij voelen zich het meest bekwaam op het gebied van de professionele attitude en scoren hoog op de competentie persoonsgerichte communicatie.
Op een enkele hbo-verpleegkundige na, kennen de respondenten het Kwaliteitskader Palliatieve zorg thuis niet. Ze kennen de begrippen uit het kwaliteitskader echter wél. Ze passen deze ook toe, maar doen dit onbewust.
Wat is nog lastig?
De (wijk)verpleegkundigen en verzorgenden vinden het lastig om de eerste fase van palliatieve zorg te markeren en te herkennen. De zogeheten ‘surprise question’ (Zou het mij verbazen wanneer deze patiënt in de komende 12 maanden komt te overlijden?) of handreiking SPICT (Ondersteunende en Palliatieve Zorg Indicatoren Tool) wordt nauwelijks gebruikt. Ook blijkt het verschil tussen palliatieve zorg en terminale zorg lang niet voor iedereen duidelijk.
Een groot deel van de respondenten is niet bekend met het Kwaliteitskader Palliatieve zorg thuis. Dit zijn voornamelijk mbo-verpleegkundigen en verzorgenden. Het laagst scoren de respondenten op de competenties deskundigheidsbevordering en palliatief redeneren.
Meer scholing en aandacht voor palliatieve zorg
De studenten doen op basis van hun onderzoek de volgende aanbevelingen:
- Zorgprofessionals zouden meer scholing moeten krijgen over palliatieve zorg. En dan met name over de 1e fase: dit onderwerp moet uitgebreider worden behandeld tijdens het onderwijs.
- Daarnaast zou het Kwaliteitskader Palliatieve zorg thuis geïntegreerd kunnen worden in het inwerkprogramma.
- Verder is het raadzaam om binnen de organisatie, indien nog niet aanwezig, te werken met een aandachtsvelder voor palliatieve zorg. Deze persoon zou de collega’s dan op de hoogte houden van relevante informatie rondom dit onderwerp en ondersteuning kunnen bieden.
Meer weten?
Neem voor meer informatie en vragen over dit onderwerp contact op met Minke Nieuwboer, lector Wijkverpleging, en stuur een mailbericht naar: