Op zoek naar meer gelijkheid in de psychische zorg
Iedereen kijkt anders naar dezelfde kwestie. De één vindt het probleem overdreven, een ander ‘te gek voor woorden’ en een 3e zoekt een logische verklaring. Tijdens deze studiemiddag zoeken deelnemers een antwoord op de vraag: is er gelijk in de psychische zorg?
Gelijkwaardigheid
Het korte antwoord: ja en nee. Gelijkwaardigheid is te vinden in het samenwerken, niet de schijn ophouden en alle kennisbronnen (wetenschappelijke-, professioneel én ervaringskennis) als even waardevol te beschouwen. Toch is er wel degelijk nog veel verschil in de psychische zorg, blijkt uit deze studiemiddag van het lectoraat Onbegrepen Gedrag, Zorg en Samenleving, de post-hbo opleiding Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige, de minor Sociale Psychiatrie en de minor GGZ Agoog.
Verschillende perspectieven
Dat is niet zo vreemd, begint lector Bauke Koekoek de middag. “Kennis als absoluut beschouwen, geldt alleen voor wetenschappelijke kennis. Bij zwaartekracht zijn we het allemaal eens over hoe het werkt en het werkt overal hetzelfde. Dat is met kennis in de psychische zorg heel anders.” Als voorbeeld noemt Bauke iemand die somber is en weinig energie heeft. “De professional gaat dan op zoek naar waar dit een symptoom van is, bijvoorbeeld depressie. Een onderzoeker geeft aan dat uit veel wetenschappelijk onderzoek naar therapieën blijkt dat cognitieve gedragstherapie hier het beste bij werkt. De ervaringsdeskundige ligt toe dat zij weinig heeft gehad aan therapie, maar meer aan contact met lotgenoten. Kortom: de kennis kan verschillend zijn en botsen. Het kan helpend zijn, maar hoeft niet. Het zijn verschillende perspectieven waarmee je rekening houdt.”
Op zoek naar gelijkheid
Na de opening van Bauke, lichten sprekers Bertine Rosink en Jeroen Terpstra hun eigen perspectief toe. Die van ervaringskennis en professionele kennis. Ze gaan met elkaar in dialoog op zoek naar ‘gelijk’. Dat doen ze aan de hand van een casus over Francis. Ze woont zelfstandig, krijgt een uitkering en werkt als vrijwilliger in een bibliotheek. Ze heeft last van terugkerende depressies en heeft veel meegemaakt, waaronder de verkrachting door haar buurman 2 jaar geleden. Ze krijgt ambulante begeleiding. Dagvoorzitter Jeanne Derks, opleidingscoördinator van de post-hbo opleiding Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige, vertelt: “Na veel onderzoek en gesprekken met een therapeut, denkt ze dat EMDR kan helpen. Via de huisarts krijgt ze een verwijzing naar specialistische hulp. Ze is gespannen voor het intakegesprek, voelt geen klik met de hulpverlener en wordt uiteindelijk afgewezen. De hulpverlener geeft aan dat Francis beter een pauze kan nemen van de zorg.”
Afhankelijk van professional
Bij Bertine Rosink gaan meteen de raderen draaien. Ze is zelfstandig sociaal ondernemer en heeft veel ervaring met de GGZ. “Je bent zo afhankelijk van wat de hulpverlener op dat moment denkt. Ik vraag me af waarom ze gespannen was; riep de hulpverlener gevoelens bij haar op?” Daarnaast mis ik de dialoog is in dit gesprek. Heeft de hulpverlener wel haar wel een reden gegeven waarom ze haar niet gaan behandelen? En hebben ze een alternatief aangeboden, behalve neem maar een pauze?” Psychiater Jeroen Terpstra staat bekend als een ondernemende psychiater met een duidelijke mening. “Dit zie ik zo vaak. De hulpverlener die denkt voor de cliënt. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: ‘Het is zwaar he? Is die zorg wel goed voor je? Kun je niet beter een keer wat rust nemen?’ De macht van de professional is groot.”
Niet ziek
Jeroen geeft aan dat niet aansluitende behandeling ook komt, doordat bij slechts een klein percentage van de hulpsituaties, een lineaire (voorspelbare en geprotocolleerde) benadering passend is. “Hierbij maakt de psychiater gebruik van kennis en kunde gebaseerd op medische psychiatrische inzichten. Maar 98% van de mensen in de GGZ is niet ziek. Ze hebben geen medische benadering nodig. In het medische model is de wetenschappelijke bril en ‘ik weet het beter’- benadering logisch, maar in de hulpverlening gaat het meer over coaching. Samen aanpakken en verschillende perspectieven wegen.”
98% van de mensen in de GGZ is niet ziek. Ze hebben geen medische benadering nodig
Samen vooruit
Of zoals HAN-onderzoeker en projectleider Jessy Berkvens zegt: “Hulpverleners hebben de neiging om de schijn op te houden. Dat herken ik ook bij mezelf. Maar als we eerlijk zijn is het vaak ploeteren en verdragen. Je weet het soms niet meer, maar je hebt hart voor het vak. Ik sta voor een wenkend perspectief: hoe écht samenwerken nodig is wanneer er geen lineaire oplossingen passen. Jaren onderzoek samen met de praktijk heeft geleid tot een gespreksmodel/onderlegger voor dit soort momenten. Dat noemen we reflectief samenwerken (voorheen methodisch samenwerken).”
Samenwerken in psychische zorg
Hulpverleners, studenten, ervaringsdeskundigen en docenten gaan vervolgens dieper in op de casus in de workshops. Hier reflecteren ze op verbinding en gelijkheid in contact. Studenten zien vooral waarde in de wetenschappelijke en ervaringskennis, terwijl hulpverleners ook die professionele kennis belangrijk vinden. “De combinatie is vooral krachtig”, noemt een van de workshopleiders. Het wordt gewaardeerd dat iedereen durft uit te komen voor het eeuwige ploeteren en de wil om het juiste te doen. “Je moet niet alleen letterlijk binnenkomen, maar ook figuurlijk binnenkomen. En dat ook durven toe te laten. Het is goed om hier te zijn en weer even bewust te worden van wat we doen, welke perspectieven er zijn en met welke bril we kijken”, noemt een deelnemer van de middag.
Of zoals Jeroen zegt: “De hulpverlening is complex. Continu wegen van verschillende belangen en perspectieven is en blijft een uitdaging. Dat kunnen we alleen samen. Gelijkwaardig samenwerken.” Dat beaamt ook Bertine: “Iedereen heeft zijn eigen wijsheid, het is belangrijk dat we die boven tafel halen. Want juist samen vinden we kracht.”