Meedoen, meewerken en mee-ontwikkelen aan de flexibiliteit in ons energiesysteem
Op 30 juni vond een ontbijtsessie plaats, waarbij deelnemers inzichten over flexibiliteit in het energiesysteem deelden. Het doel: met elkaar leren op dit thema. De sessie werd door SEECE georganiseerd in het kader van de Learning Community Systeemintegratie.
Tijdens de sessie deed Paul Sistermans, programmalijnmanager bij SEECE, een oproep aan de aanwezigen en hun netwerk. Hoe meer mensen deelnemen, hoe meer kennis en ervaringen er gedeeld kunnen worden. “Je werkt samen aan concrete casussen”, aldus Sistermans. “Over smart energy hubs, over systeemintegratie, inclusief de gezamenlijke ontwikkeling van de noodzakelijke integratieskills.”
Het principe van smart energy hubs werd daarna door Robert-Niels van Droffelaar van Oost NL toegelicht. “In Oost-Nederland zijn tien pilot-terreinen gekozen die zich willen ontwikkelen tot een smart energy hub. Met smart energy hubs beogen we de integratie van grootschalige, lokaal opgewekte, duurzame energie op en rond bedrijventereinen, alsmede het lokaal balanceren van vraag en aanbod qua (elektrische) energie. Hiermee zouden we de groeiende belasting op het elektriciteitsnet kunnen reduceren.”
Kopgroep met commitment
Van Droffelaar legde vervolgens uit dat die groeiende belasting het gevolg is van de energietransitie. “Omdat meer energie decentraal wordt opgewekt en er steeds meer elektriciteitsgebruik is, is er een sterk toenemende druk op het netwerk, zogenaamde netcongestie. Slim omgaan met het opwekken en verdelen van energie is de basis van een smart energy hub.”
Een succesvolle energy hub heeft wel een kopgroep nodig die commitment en eigenaarschap toont”, stelde Van Droffelaar. “Een betrokken kopgroep kan zich inzetten voor het welslagen van een smart energy hub om de opgewekte energie te kunnen integreren in het geheel van bedrijventerreinen”.
“Er moet meer koppeling tussen onderwijs en praktijk gelegd worden.”
De Mars Zutphen
Joris Benninga is voor de Provincie Gelderland aanjager voor de casus Smart Energy Hub ‘De Mars’ in Zutphen. Benninga: “De Mars zit bomvol bedrijven met plannen voor duurzame opwek en slimmer energieverbruik. In potentie kan zo’n 60% van de emissiereductiedoelen voor Zutphen door middel van projecten op een rond de Mars worden gerealiseerd”. De eerste uitdaging is dat veel initiatiefnemers vaak niet eens van elkaars initiatieven en knelpunten weten en daardoor niet efficiënt kunnen samenwerken”.
Benninga wees er vervolgens op dat beperkingen door wetten en regels initiatieven vaak frustreren. Door vol te houden, te wijzen op gezamenlijke belangen, blijkt vaak toch meer mogelijk, bijvoorbeeld door regels net iets minder star toe te passen. Hij riep vervolgens op om samen met de lokale netbeheerder in detail uit te werken wat lokale knelpunten zijn en om die samen met grotere bedrijven en de meest kansrijke opwekinitiatieven op te pakken. De zogenaamde koplopersbenadering. Doel is, als het aan Benninga ligt, een goed georganiseerd energie-collectief op de Mars voor 1 juni 2023. In zo’n collectief worden afspraken gemaakt over uitwisseling van energie en gezamenlijk gebruik van energie-infrastructuur.
Serieuze vraagstukken
Jan Oosting, programmalijnmanager bij SEECE, nam vervolgens het woord en betrok de deelnemers in de zaal bij de discussie. Hij vroeg onder meer aan Joris Benninga: ‘Wat zijn volgens jou serieuze vraagstukken?’ Volgens Benninga is er maar één serieus vraagstuk, namelijk meer aan lokale energieplanning te doen. “De kennis daarvoor is er echter nog niet, en er moet wat mij betreft meer koppeling tussen onderwijs en praktijk gelegd worden.”
Volgens Benninga is het echter onduidelijk welke disciplines daarvoor precies nodig zijn. Ook is de nieuwe Omgevingswet nog niet goedgekeurd, wat nog meer onduidelijkheden geeft. Benninga vroeg zich af of er wel voldoende mandaat was om een smart energy hub succesvol op de markt te zetten. “Het eigenaarschap is mij nog niet duidelijk genoeg”, voegde hij toe. Ook is de huidige regelgeving een frustrerende factor, waardoor effectiviteit van de toepassing op het terrein van de politiek komt te liggen.
Meedoen en samenwerken
Vele aanwezigen gaven vervolgens aan dat zij absoluut wilden meedoen aan vervolgdiscussies en deelgroepen. Het samenwerken met studenten en simulaties werd daarbij als een zeer zinvolle mogelijkheid geopperd. Ook het betrekken van de netbeheerders, zoals Benninga betoogde, werd als zeer belangrijk gezien. Oosting sloot af met de mededeling vanuit SEECE om de Learning Community voort te zetten en zo te blijven zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking en kennisdeling.
Meedoen met de Learning Community Systeemintegratie betekent samen bouwen aan het thema flexibiliteit in ons energiesysteem. Er is veel kennis en inzicht nodig, vanuit allerlei disciplines, om dit complexe maatschappelijke probleem te tackelen. Ook u kunt daar deel van uitmaken. Interesse? Neem contact op met SEECE.
Learning Community Systeemintegratie
De hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) werkt voor het thema systeemintegratie met vier andere Nederlandse kennisinstellingen samen om een landelijk expertisecentrum te voeden met kennis. Dat zijn Hogeschool Saxion, de TU Delft, de Hanze Hogeschool Groningen en de Hogeschool van Amsterdam. De Nationale Learning Community Systeemintegratie wordt vormgegeven in samenwerking met de Topsector Energie.