Energiezuinig gedrag bevorderen in kantoorgebouwen
Wat maakt een gebouw comfortabel? En hoe spoor je gebruikers van een gebouw aan tot energie-efficiënt gedrag? Het lectoraat Media Design van de HAN zoekt het uit, in het kader van het project Brains4Buildings (B4B).
Bestaande utiliteitgebouwen kunnen energiezuiniger, goedkoper en comfortabeler. Hoe? Door ze ‘een brein’ te geven. Dit doe je door gebouwen te voorzien van technologie die data verzamelt, analyseert en benut. Binnen het project Brains4Buildings worden methoden ontwikkeld om ‘big data’ uit bijvoorbeeld slimme meters en gebouwbeheerssystemen te gebruiken om energie en kosten te besparen. En tegelijkertijd het comfort voor de gebruikers te vergroten.
Gebruiksvriendelijke interfaces
Het project B4B ging van start in januari 2021. Het heeft een looptijd van vier jaar. In totaal dragen maar liefst 39 partijen hun steentje bij. Denk aan kennisinstellingen, maar ook commerciële partners, zoals energieadviesbureaus, installatiebedrijven en technologieleveranciers. Zij zijn verenigd in een consortium. De projectcoördinatie is in handen van TU Delft.
Namens de Academie IT en Mediadesign van de HAN doen lector Wouter Sluis-Thiescheffer, vier onderzoekers/ontwerpers en een ontwikkelaar mee aan B4B. “We waren nooit eerder bij zo’n grootschalig project betrokken. Het is een mooie uitdaging en een geweldige kans om te laten zien wat ons lectoraat Media Design kan bijdragen aan het oplossen van actuele vraagstukken”, zegt onderzoeker en projectleider Mischa Corsius.
Iedere deelnemende partij richt zich op een eigen projectonderdeel. “De opdracht van ons lectoraat is om gebruikersinterfaces te ontwerpen die bijdragen aan energiezuinig, gezond en comfortabel binnenmilieu in gebouwen”, zegt Mischa. “Een interface kan alles zijn waarmee je als mens met een apparaat of systeem communiceert/interacteert. We hebben binnen het lectoraat veel ervaring met het ontwerpen van gebruikersvriendelijke interfaces, dus de opdracht sluit goed aan bij onze expertise.”
Ons lectoraat werkt altijd nauw samen met toekomstige gebruikers. We willen dat toepassingen goed aansluiten bij hun voorkeuren”
Wat voelt comfortabel?
De ontwikkeling van de nieuwe interfaces startte met een gebruikersonderzoek. “Ons lectoraat werkt altijd nauw samen met toekomstige gebruikers. We willen dat toepassingen goed aansluiten bij hun voorkeuren”, legt Mischa uit. “Daarom brengen we eerst hun behoeften in kaart. In dit onderzoek vroegen we ons bijvoorbeeld af: wat wil een gebruiker van een gebouw zelf kunnen instellen, ten behoeve van comfort en klimaat? Wat verwacht hij dat een interface aan informatie aan hem teruggeeft?”
Andere belangrijke vragen waren: Wat verstaan gebruikers van gebouwen eigenlijk onder comfort? Uit welke elementen bestaat comfort in een gebouw voor hen? “Heeft het bijvoorbeeld te maken met temperatuur, vochtigheid, geluid, licht, CO2-gehalte, hoe vaak prullenbakken worden geleegd?” zegt Mischa.
Van facility managers wilden de onderzoekers onder meer weten welke data zij willen gebruiken om het gebouwbeheer te optimaliseren. “Denk bijvoorbeeld aan gegevens over temperatuur, storingen en bezettingsgraad”, zegt Mischa.
IJkpersonen staan model
Om beter zicht te krijgen op de behoeften, interviewden onderzoekers van het lectoraat Media Design gebruikers en facility managers van HAN-gebouwen. Zij concretiseerden de gegevens uit de interviews vervolgens met twee persona’s. “Dit zijn beschrijvingen van ijkpersonen – een gebruiker en een facility manager – die model staan voor de hele doelgroep. Vanuit die beschrijvingen hebben we lijsten opgesteld van eisen waaraan de interfaces moeten voldoen”, zegt Mischa.
Nog in 2022 presenteert het lectoraat Media Design de lijsten in een workshop van het consortium. “Mogelijk leidt het gesprek met onze projectpartner ertoe dat we de eisen nog iets bijstellen. Ze zijn de leidraad bij het ontwerpen van prototypes voor de interfaces. Vooralsnog gaan we uit van één prototype per doelgroep. Eentje voor facility managers en een voor gebruikers.”
Draai de thermostaat lager
In 2023 is het tijd voor de volgende stap: het daadwerkelijk ontwerpen, testen en implementeren van de prototypes. Welke vorm deze krijgen, is nog niet bekend. “Hoe gebruikers straks gaan interacteren met het gebouw, staat nog open. Er zijn verschillende oplossingen denkbaar”, zegt Mischa. “Gebruikers en facility managers zouden bijvoorbeeld feedback van het gebouw kunnen ontvangen via sensoren, displays of een app op de smartphone.”
Ze geeft een voorbeeld van hoe een concrete oplossing eruit kan zien: “Stel, een gebruiker zet de verwarming hoger. Vervolgens krijgt hij een tip via zijn telefoon. Hij leest dat hij beter de zonwering omhoog kan doen en de thermostaat omlaag. Zo kan hij zijn comfort verhogen én tegelijkertijd energie besparen.”
Oog voor inclusie
Mischa geeft aan dat bij het ontwerpen van de gebruikersinterfaces uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met mensen met een beperking. “Binnen de Academie IT en Mediadesign hebben we ook een lectoraat Inclusive Digital Design & Engineering. We zijn dus gewend om te kijken door de bril van mensen met bijvoorbeeld een visuele, auditieve of motorische beperking. We ontwikkelen producten die voor iedereen probleemloos te gebruiken zijn.”
Positieve impact
De prototypes worden straks in bestaande gebouwen uitgetest en vervolgens geëvalueerd. “Daarna volgt opschaling. Het is de bedoeling dat alle oplossingen die binnen het B4B-project worden ontwikkeld breed inzetbaar zijn. Ook onze gebruikersinterfaces. Met deze producten hopen we een positieve bijdrage te leveren aan de energietransitie.”