Project Brains4Buildings

Creatieve onderzoeksmethoden verhelderen gebruikersperspectief

Bibliotheekgebouw van de HAN met werkende studenten

“Op welke klimaataspecten wil je invloed kunnen uitoefenen in een gebouw?” Als je zo’n vraag out of the blue stelt, zullen veel mensen deze niet goed kunnen beantwoorden. Ludieke onderzoeksmethoden geven beter zicht op hun behoeften, weten ze bij het lectoraat Media Design.

Wat maakt een gebouw comfortabel? Welke klimaataspecten ­–­ bijvoorbeeld temperatuur en luchtvochtigheid –­ dragen eraan bij dat mensen zich er prettig voelen? Onderzoekers van het veelomvattende project Brains4Buildings (B4B) zoeken het uit. Ook ontwikkelen zij methoden om ‘big data’ uit slimme systemen te gebruiken om van gebouwen aangenamere plekken te maken. En tegelijkertijd energie en kosten te besparen.

“Slimme systemen leren van het gedrag en de input van gebruikers van gebouwen”, legt onderzoeker Vera Lange uit. “Stel, een gebruiker draait steevast om 12.00 uur de verwarming lager in zijn werkkamer. Een slim klimaatsysteem kan hiervan leren dat het dus dagelijks om die tijd zelf de temperatuur moet verlagen.”

Aanvullend onderzoek

Aan welke feedback van gebruikers hebben klimaatsystemen behoefte? En welke terugkoppeling willen gebruikers ontvangen van het systeem? Vera en collega Jasper Jeurens verdiepen zich erin, samen met onderzoekers van TNO. Hun onderzoek vult de inzichten aan uit interviews die HAN-collega’s eerder al met gebruikers hebben gehouden. “Uiteindelijk gaan we alle onderzoeksbevindingen benutten bij het ontwerpen van gebruiksvriendelijke interfaces. Deze interfaces zullen bijdragen aan een comfortabel, gezond en energiezuinig binnenmilieu in utiliteitsgebouwen zoals kantoren, scholen en ziekenhuizen”, aldus Jasper.

Cultural probe en co-creatie

De onderzoekers zetten verschillende creatieve onderzoeksmethoden in. “De meerwaarde hiervan is dat ze helpen bij het boven water krijgen van de onbewuste kennis en behoeften van mensen”, aldus Vera.

Het onderzoek ging van start met een cultural probe-studie. Hierbij doen mensen creatieve opdrachten in hun eigen (werk)context. “Deze werden uitgevoerd in gebouwen van de HAN, TNO en projectpartners Spie, Dutch Green Building Council en de TU Eindhoven. Zo’n dertig mensen deden eraan mee”, vertelt Jasper.

De deelnemers gaven onder meer met stickers op een papieren plattegrond aan wat ze fijne plekken in hun gebouw vinden – en wat niet. “In een andere opdracht gaven ze aan op welke klimaataspecten ze zelf invloed hebben. Bovendien maakten zij een collage waarin ze het ‘optimale binnenklimaat’ verbeeldden”, aldus Jasper.

Deelnemers Brains for Building maken een collage over het optimale binnenklimaat

In de co-creatiesessies spraken we met gebruikers over hun behoeften. Dit deden we aan de hand van de materialen zij hadden gemaakt.

De cultural probe-studie vormde de opmaat voor de volgende onderzoeksfase: de co-creatiesessies. “Hierin spraken we met gebruikers over hun behoeften. Dit deden we aan de hand van de materialen zij hadden gemaakt”, vertelt Vera. “Dat gaf veel inzicht. Zo vertelde een deelnemer over haar collage. Ze legde uit dat ze het liefst met het gebouw zou ‘dansen’. Daarmee bedoelde ze dat zij wil dat het gebouw luistert naar haar wensen. En andersom: dat zij wil kunnen reageren op wat het gebouw doet.”

Rollenspellen

Tijdens de co-creatiesessies benoemden onderzoekers en gebruikers ook actoren die invloed hebben op klimaat en comfort. “Bijvoorbeeld ramen, zonweringen, airco’s enzovoort”, somt Jasper op.

De onderzoekers nodigden deelnemers vervolgens uit om zich ieder in een actor te verplaatsen. En om de belangen van ‘hun’ actor te behartigen in een rollenspel. Vera vertelt hoe dat ging: “Eén van de onderzoekers speelde een gebruiker. Die riep bijvoorbeeld: ‘Ik heb het warm! Wat kan ik doen?’ Dan antwoordde degene die de airco vertegenwoordigde: ‘Zet mij aan!’ En het raam zei: ‘Nee, doe mij open!’”

De ‘actoren’ gingen dus met elkaar in discussie over wat goede oplossingen zijn voor het probleem van de gebruiker. Vera: “Dit gaf ons inzicht in de mogelijkheden die gebruikers zien voor het realiseren van een optimaal binnenklimaat. En in wat ze daarvoor nodig hebben van de systemen.”

Interfaces zijn vaak onduidelijk. Denk bijvoorbeeld aan een draaiknop die de temperatuur regelt, zonder een indicatie van de temperatuur erop.

Inzichten

De onderzoeksmethoden vroegen relatief veel van de participanten. “Betrokkenheid is dan geen vanzelfsprekendheid”, stelt Jasper. “Gelukkig waren de deelnemers over het algemeen enthousiast. Hierdoor konden we veel informatie verzamelen over hun behoeften.”

Het onderzoek leidde tot verschillende (voorlopige) inzichten. “Zo ervaren veel gebruikers dat hun acties geen effect hebben. Ze gebruiken bijvoorbeeld afstandsbedieningen, klimaatdisplays en radiatorknoppen. En merken vervolgens dat de systemen geen feedback geven”, vertelt Vera. “Gebruikers weten bijvoorbeeld niet of het daadwerkelijk warmer wordt als ze aan een verwarmingsknop draaien.” “Daarnaast zijn interfaces vaak onduidelijk”, vult Jasper aan. “Denk bijvoorbeeld aan een draaiknop die de temperatuur regelt, zonder een indicatie van de temperatuur erop.”

Verder bleek dat mensen vaak gedwongen zijn hun gedrag aan te passen aan het systeem. “Zo vertelden gebruikers over een zonwering die automatisch naar beneden ging. Terwijl zij dat niet wilden. Zij deden deze dan steeds zelf weer omhoog. Zij wensen dat de zonwering leert van hun gedrag en beter anticipeert op hun behoeften”, aldus Jasper.

Vervolgstappen

Deze inzichten gebruiken de onderzoekers bij het aanscherpen van de ontwerpeisen voor de interfaces. “We gaan prototypes ontwerpen en uittesten in gebouwen van onze projectpartners”, vertelt Jasper. “Dat doen we samen met gebruikers. Op basis van hun ervaringen stellen we de ontwerpen steeds bij. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat wijzelf én onze projectpartners straks betere interfaces ontwerpen.”