Aan het werk zonder startkwalificatie, maar mét toekomstdroom en ondersteuningsvraag

We leven in een samenleving waarin je op basis van prestaties en diploma’s wordt gewaardeerd. Wat betekent dit voor jongeren die klaar zijn met school, maar problemen hebben en geen startkwalificatie bezitten? Maritza Gerritsen onderzocht hoe zij zich staande houden in de huidige samenleving.

Jongere leest een boek in het gras
  • Slim
  • Schoon
  • Sociaal

Ook onderzocht ze welke ondersteuning deze jongeren nodig hebben. Dit deed ze in het kader van haar promotieonderzoek.

Jongere staat centraal in onderzoek

Maritza is bezig met de afronding van haar promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek. Dit doet ze vanuit de verbinding met het HAN-lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit, waar lector Lisbeth Verharen haar copromotor is. De titel van haar promotieonderzoek is: ‘School-naar-werk-transities van jongeren met een intensieve ondersteuningsvraag in een meritocratische samenleving’. Ze bedoelt een samenleving waarin individuen status verwerven op basis van behaalde prestaties, zoals diploma’s. De eigen inzet bepaalt wat je bereikt en hoezeer je wordt gewaardeerd.

Maritza stelde in een kwalitatief onderzoek de jongere zélf centraal. Ze legt uit: “Het lukt niet iedereen om een schooldiploma te halen, daar kunnen allerlei redenen voor zijn. Een deel van de jongeren heeft daarnaast problemen op individueel of sociaal gebied. Hoe verloopt het dan als jongeren met multiproblematiek aan het werk willen? Hoe bereid je ze voor op de toekomst? Wat zijn hun verwachtingen, dromen en doelen? En welke ondersteuning hebben ze nodig?”

 

Portretfoto Maritza Gerritsen
Maritza Gerritsen over haar promotieonderzoek

Niet-passend aanbod voor complexe doelgroep

Maritza: “In het verleden waren er meer mogelijkheden voor beschermde werkplekken, zoals een sociale werkvoorziening. Een deel van de jongeren die in mijn onderzoek centraal staan, kon op die manier participeren naar vermogen. Een ander deel kreeg een Wajong, met bijvoorbeeld een plek op een dagbesteding." Met de komst van de Participatiewet in 2015, is het devies vanuit de overheid dat iedereen die ook maar enig (te ontwikkelen) arbeidsvermogen heeft, een plek op de reguliere arbeidsmarkt moet vinden. "Sindsdien komen deze jongeren bij gemeenten terecht voor ondersteuning, voor wie dit een heel complexe doelgroep is", licht Maritza toe.

Het aanbod aan ondersteuning is beperkt en deze jongeren redden het niet met een sollicitatietraining of werkvoorbereidingstraject. Vaak is er te veel aan de hand om dat in goede banen te leiden. Dat heeft allerlei oorzaken, geeft Maritza aan: "Op het vlak van sociale achtergrond, fysieke en/of psychische problematiek, (zelf)redzaamheid of schulden bijvoorbeeld. Ook hebben ze een kortere voorbereidingstijd op het werkende leven dan jongeren die wel naar het vervolgonderwijs doorgaan. En hebben ze vaak (bijna) geen ervaring in een bijbaan of vakantiewerk. Dan kun je ook niet verwachten dat ze voldoende werknemersvaardigheden en -veerkracht hebben."

Los hiervan betreden deze jongeren de arbeidsmarkt in een tijd waarin vooral praktisch opgeleiden flexibele contracten krijgen, zegt Martitza. "Met een onzekere financiële situatie tot gevolg.”

Gemeenten worstelen met de beperkte mogelijkheden tot ondersteuning.

Kwalitatief onderzoek brengt typen hulpvragers in beeld

Het promotieonderzoek voerde Maritza uit onder 2 groepen:

  1. Jongeren die zonder diploma gaan uitstromen en nog op school zitten.
  2. Jongeren die al uitgestroomd zijn en hulp van de gemeente krijgen.

Ze onderzocht wat deze jongeren merken van meritocratische kenmerken in de samenleving, ofwel het op verdienste beoordeeld worden. Lopen zij bijvoorbeeld, net als langdurig werklozen, risico op verlies van zelfrespect? En hoe doorlopen deze jongeren hun school-naar-werk-transitie in vergelijking met jongeren die wel een startkwalificatie halen? Ook onderzocht ze de werkwijze van jongerenconsulenten in een gemeente die vooruitstrevend werkt met deze doelgroep.

Maritza kon uit het onderzoek bij de gemeente 6 typen hulpvragers identificeren, die ze op persoons-, omgevings- en maatschappelijk niveau heeft beschreven. Lees hierover meer in het rapport 'Meer dan baan alleen'

Wat ook duidelijk is, is dat gemeenten worstelen met de beperkte mogelijkheden tot ondersteuning sinds de verscherpte toegang tot de Wajong en de afbouw van de Sociale Werkvoorzieningen. Ze zien dat deze groep intensieve ondersteuning nodig heeft, maar moeten ook bezuinigen en zijn vaak sterk gericht op activering terwijl dit lang niet altijd haalbaar is. Het artikel Wacht Niet in Sociaal Bestek (december 2022) heeft deze inzichten voor de praktijk beschreven.

Het is toch raar dat de jongeren die de meeste moeite hebben om zelfstandig te worden, het snelste van school af komen?

Interessante conclusies

Kan Maritza in deze afrondende fase van haar onderzoek als iets zeggen over de belangrijkste conclusies? “Dat zijn er eigenlijk 3. Om te beginnen blijkt dat de samenleving lastig is voor deze jongeren, omdat ze geen erkenning krijgen voor wat ze wél kunnen. Daarnaast blijkt dat ze wel strategieën ontwikkelen om ermee om te gaan. Die lijken op de strategieën van langdurig werklozen, maar wat je bij deze jongeren vooral ziet is een sterkere mate van zichzelf promoten. Laten zien waar je allemaal goed in bent, in de hoop dat wat je niet kunt, kleiner wordt. De samenleving heeft de neiging om de schuldvraag bij de jongere zelf te leggen." Maar als je kijkt hoeveel minder mogelijkheden ze hebben om zich goed voor te bereiden op werk, dan hebben we als samenleving ook een taak, stelt Maritza: "Het is toch raar dat de jongeren die de meeste moeite hebben om zelfstandig te worden, het snelste van school af komen? En dat het idee over een carrière bij deze jongeren – in deze samenleving – vaak onrealistisch is?"

Daarnaast concludeert ze dat deze groep jongeren de juiste ondersteuning mist om een werkplek te krijgen. "Dan kunnen we wel zeggen dat iedereen gelijke kansen moet krijgen, maar misschien moeten we het hebben over realistische kansen en mogelijkheden op maat.”

“Wat ik met dit onderzoek hoop te bereiken? Begrip van mensen. Jongeren met een intensieve ondersteuningsvraag moeten hun plek vinden op de arbeidsmarkt. Hoe dat gebeurt, wordt deels bemoeilijkt door hoe we als samenleving met deze groep omgaan. En de mate waarin we mensen zelf de schuld geven als iets ze niet lukt beinvloedt de manier waarop ze zich staande moeten houden."

Een promotieonderzoek brengt vaak ook weer nieuwe vragen naar de oppervlakte. “Dat klopt, ook nu is vervolgonderzoek mogelijk. Een mooie vraag zou wat mij betreft zijn: mag je nog wel iets niet kunnen in deze samenleving? Dan gaat het dus om de vraag wat een realistisch perspectief is voor bijvoorbeeld de jongeren uit mijn onderzoek”, sluit Maritza af.

Samenwerking

Dit promotieonderzoek werd financieel ondersteund door de HAN Academie Mens en Maatschappij. Maritza Gerritsen promoveert aan de Universiteit voor Humanistiek, in samenwerking met het HAN Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit. Haar promotoren zijn prof. Dr. Evelien Tonkens en prof. Dr. Margo Kloppenburg. Haar copromotor is HAN-lector dr. Lisbeth Verharen.