De inbedding van ervaringsdeskundigheid in professionele GGZ-praktijken
Het inzetten van ervaringsdeskundigen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) heeft een grote vlucht genomen.
Bijna alle grote GGZ-instellingen hebben binnen hun behandelteams nu een ervaringsdeskundige in dienst. Toch is deze ontwikkeling niet onomstreden. Juist daarom heeft Aukje Leemeijer hier onderzoek naar gedaan.
Harde en zachte kennis
Want hoe gaat dat nu eigenlijk echt, die inzet van ervaringsdeskundigen? Hoe liggen de verhoudingen tussen deze groep hulpverleners en professionele GGZ-teams? En wat is een ervaringsdeskundige precies? Iemand die zelf cliënt is geweest en nu die kennis actief benut bij hulpverlening aan anderen, of toch meer een lotgenoot?
Aukje put voor de achtergrond van haar onderzoek deels vanuit haar praktijkervaringen als organisatieadviseur. “Ik heb in het verleden veel samengewerkt met ervaringsdeskundigen. Deze mensen brengen een ander soort kennis mee dan opgeleide professionals, die vooral met zogenaamde ‘harde’ kennis werken, kennis die zij hebben aangeleerd en die wordt ingezet volgens richtlijnen en protocollen”.
Ervaringskennis is heel anders. Het is meer ‘zachte’ kennis, geleefde kennis van binnenuit. Professionals komen er minder mee in aanraking. Ook al is het werken met ervaringsdeskundigheid in opkomst, in professionele opleidingen krijgt het vaak nog onvoldoende aandacht. Daarnaast zetten lang niet alle teams en organisaties ervaringsdeskundigheid structureel in. Daardoor ontbreekt nog veel kennis over het werken met ervaringsdeskundigen en lopen professionals en teams tegen vragen en dilemma’s aan. Wat is ervaringskennis eigenlijk, en wat is de toegevoegde waarde? Is iemand die zelf een psychose heeft meegemaakt – en dus ervaringsdeskundige is – niet eerder een lotgenoot dan een collega-professional? Dat alles maak het inzetten van ervaringsdeskundigen geen eenvoudige optelsom. Om te kijken hoe dat toch wordt gedaan, formuleerde Aukje de volgende vraag in haar onderzoek: “Hoe, en onder welke condities, wordt ervaringsdeskundigheid ingebed in georganiseerde professionele praktijken in de GGZ?”
Observeren is leren
Om die vraag te beantwoorden, heeft Aukje een etnografische aanpak van haar onderzoek gekozen. Daarin heeft ze 3 GGZ-teams geobserveerd. “In de ochtend sloot ik dan aan bij de teambesprekingen en in de middag vergezelde ik hulpverleners naar cliënten. Zo deed ik observaties en daarnaast nam ik interviews af. Op die manier wilde ik achterhalen hoe ervaringsdeskundigheid nu echt in de praktijk wordt ingezet door GGZ-hulpverleners.”
Met deze aanpak zorgde Aukje ervoor dat ze de inzet van ervaringsdeskundigen op meerdere niveaus van een organisatie kon bekijken. “Zowel op het meest concrete niveau, met de zorgprofessional, als op teamniveau en het niveau van het instituut waarin de professional en ervaringsdeskundige samenwerken.”
Weerbarstige praktijk
Uit het onderzoek van Aukje blijkt dat het in de praktijk nog niet altijd vanzelfsprekend is dat ervaringsdeskundigen nuttig worden ingezet. Er blijven spanningsvelden bestaan, concludeert ze. Ervaringskennis maakt nog geen onderdeel uit van het kennisarsenaal van professionals. In de praktijk – en in de betekenis die het krijgt – wordt het vrijwel alleen gezien in de individuele relatie tussen ervaringsdeskundigen en cliënten. Organisaties zijn zoekend naar de voorwaarden waarmee dit wel kan worden gerealiseerd, maar de dagelijkse praktijk blijkt daarin weerbarstig, zowel bij het uitvoeren als het ‘houden aan’ deze voorwaarden.
“Een mogelijke reden waarom dit zo is, is dat er sprake kan zijn van een klassieke kennisopvatting die overheerst. In dit geval wordt kennis daarbij gekoppeld aan het eigen vakgebied. Professionals zien het dus vooral als kennis die iemand zich via een opleiding eigen heeft gemaakt. Die wordt dan hoger gewaardeerd dan ervaringskennis.”
“Het zit gewoon niet goed in mijn systeem”
Een andere reden heeft te maken met de samenstelling van teams in organisaties. De psychiater in een team is eindverantwoordelijk voor de behandeling van het overgrote deel van de cliënten. Dat maakt dat hun oordeel in besluitvorming zwaar kan wegen. Door de werkdruk in de GGZ kan een psychiater vaak niet bij overleg aanwezig zijn, waardoor keuzes en samenwerking gehinderd of vertraagd kan worden. “Daar komt bij dat de rol van een ervaringsdeskundige binnen zo’n team ook niet altijd helder is. De rol is niet altijd gelijkwaardig ingedeeld en ook een rol als ‘kritische spiegel voor het team’ staat ter discussie. Tegelijkertijd worstelen ervaringsdeskundigen met hun identiteit. Zijn ze professional, of toch vooral lotgenoot? En wat is hun verantwoordelijkheid binnen het team?”
Gesteld kan worden dat de inzet van ervaringsdeskundigen in teams waar veel druk ligt op productie maar moeilijk tot bloei komen. Er is geen tijd of ruimte om ervaringsdeskundigheid in een zorgtraject in te bedden als deze druk te hoog is. “Dat is dan weer een uitdaging binnen een gehele GGZ-organisatie.”
Aanbevelingen voor de praktijk
Aukje heeft naar aanleiding van haar conclusies een aantal aanbevelingen die de inzet van ervaringsdeskundigen in de praktijk kunnen bevorderen en verbeteren. Dat kan op basis van 3 mogelijke routes.
“De eerste route richt zich op de beroepsmatige inzet van ervaringsdeskundigen in de professionele teams. Belangrijkste voordeel is dat het mogelijk wordt gemaakt ervaringskennis snel en direct in te zetten, en dat het daarmee echt onderdeel van de professionele praktijk kan worden.” Een tweede route legt juist de nadruk op vrijwillige inzet van ervaringsdeskundigen. “Dat vindt al met veel succes in bijvoorbeeld zelfhulpgroepen plaats. Het maakt dat ervaringsdeskundigen minder last hebben van beperkingen waar professionals mee te maken hebben, bijvoorbeeld opleidingseisen en prestatie-eisen. Nadeel is dat het structurele inzet in de professionele praktijk in de weg kan zitten.” Een derde route focust op maatwerk, door bijvoorbeeld een pool van professionele, betaalde ervaringsdeskundigen op te zetten die ingezet kunnen worden. “Deze route heeft voordelen ten opzichte van de eerste 2, al blijft er het risico dat inzet te vrijblijvend blijft.”
“Het inbedden van ervaringsdeskundigheid in de professionele praktijk zal niet vanzelf gaan”, concludeert Aukje. “Welke route een organisatie ook kiest.” Er zal werk moeten worden verzet en het is een kwestie van goed voorbereid beginnen, en gaandeweg leren en verder ontwikkelen. Haar duidelijkste aanbeveling is dan ook dat het versterken van ervaringsdeskundigheid betekent dat het samen georganiseerd moet worden. “Het vraagt inzet van iedereen.”
Over het onderzoek van Aukje?
Dit promotieonderzoek werd financieel ondersteund door NWO via een Promotiebeurs voor Leraren. Aukje Leemeijer promoveerde aan de Universiteit van Utrecht, in samenwerking met het (voormalige) HAN Lectoraat Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in maatschappelijke organisaties.
Aukje Leemeijer is inmiddels als onderzoeker en adviseur aan de HAN University of Applied Sciences. Ze is betrokken bij verschillende initiatieven binnen de HAN om de inzet van ervaringsdeskundigheid te versterken. Als promovendus was ze verbonden aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht.
(Co)promotoren: prof. dr. Mirko Noordegraaf, prof. dr. Margo Trappenburg, en dr. Frans de Vijlder.
Samen sociaal
Mensen met een laag opleidingsniveau of inkomen leven korter en voelen zich minder gezond. Daar willen we met focus Sociaal - Fair Health verandering in brengen. Hoe? Door in onderwijs en onderzoek aandacht te vragen voor die verschillen. We verbinden alle kennis die de HAN in huis heeft en betrekken partners uit de praktijk. Samen kunnen we verschil maken.