Meer eigen regie voor de chronische patiënt: wat vraagt dit van zorgverleners?
Een diabetespatiënt naar huis sturen met de boodschap ‘je moet afvallen’. Het is niet meer van deze tijd. Wie ís je patiënt en wat speelt er in zijn leven? “We moeten af van de ‘vinkjescultuur’. Zorg gaat om afstemmen op behoeften van je patiënt. Ik onderzoek welke competenties hiervoor nodig zijn.”
Promovenda Leslie Michielsen weet door haar ervaring als verpleegkundig specialist in de chronische zorg hoe belangrijk het is zorg af te stemmen op de patiënt. Chronische ziekten als diabetes, COPD en hart- en vaatziekten staan vaak niet op zichzelf. Een andere, meer persoonsgerichte aanpak is volgens haar noodzakelijk. Ze verdiept zich hier verder in via een promotieonderzoek, dat in 2021 startte. Daarnaast werkt ze als teamregisseur binnen de HAN Academie Gezondheid en Vitaliteit.
Afstemmen op de patiënt
Leslie onderzoekt welke competenties zorgverleners in de eerstelijns zorg nodig hebben om persoonsgerichte zorg aan chronische patiënten te bieden. Eerstelijns zorg is voor iedereen toegankelijk zonder verwijzing, denk aan de huisarts of fysiotherapeut. “Iedere chronische patiënt is anders, het is belangrijk om naar de persoon te kijken en af te stemmen op zijn of haar behoeften. Waar voorheen de arts besliste is er nu veel meer behoefte en ruimte voor de patiënt om zelf na te denken en beslissingen te nemen. De patiënt voorkeuren zijn hierin leidend”, vertelt Leslie. “Ik onderzoek wat dit vraagt van zorgverleners én welke scholing ze helpt die competenties te ontwikkelen.” Haar promotieonderzoek is onderdeel van het project ‘Ketenzorg Ontketend!’, een initiatief vanuit de Erasmus Universiteit. De Radboud Universiteit is projectleider, met naast de HAN ook Pharos als partner. In een eerder artikel vertelde Leslie over de start van haar onderzoek en haar aanpak.
De noodzaak van persoonsgerichte zorg
Veel mensen met een chronische ziekte volgen een vast zorgpad. Dat is niet altijd voldoende. Steeds meer patiënten hebben meerdere aandoeningen tegelijk. Zo heeft iemand met diabetes type 2 een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Leslie: “Heeft iemand beide aandoeningen, dan zijn er verschillende belangen die spelen vanuit verschillende disciplines. Dit zorgt voor gefragmenteerde zorg. Deze patiënten hebben maatwerk nodig om goede zorg te ontvangen. Het gaat dan niet alleen om de ziekte zelf, maar ook om het leven met de ziekte. Zij zoeken een zorgverlener die met ze meedenkt. Wat speelt er in het leven van de patiënt? Welke gevolgen heeft de chronische ziekte op sociaal gebied? En andersom: welke effect heeft de sociaal economische status (SES) op mogelijkheden om aan zijn of haar ziekte te werken? Wat als er bijvoorbeeld financiële belemmeringen zijn? En welke competenties heeft een zorgprofessional nodig om dat goed in te schatten?”
Werken aan deelonderzoeken
Inmiddels is Leslie 3 jaar bezig met haar traject, dat bestaat uit 4 deelonderzoeken. Ze ging eerst op zoek naar wat er in de literatuur bekend is over dit onderwerp. De nodige competenties zijn al beschreven, maar heel globaal en vaak niet vanuit de praktijk bekeken. Daarom onderzocht ze vervolgens de betekenis ervan voor de zorg. “Ik sprak met zorgverleners over wat belangrijk is voor persoonsgerichte zorg. Een belangrijke uitkomst was dat de patiënt meer regie wil. Zorgverleners moeten leren breder te kijken dan de ziekte alleen. De tijd dat je je diabetespatiënt naar huis stuurde met de mededeling dat hij maar moet afvallen, is voorbij”, licht Leslie toe.
Het 3e deelonderzoek vond plaats in huisartsenpraktijken. Hier zette ze als interventie een workshop in voor zorgverleners. Die gingen aan de slag met het verkennen en creëren van een netwerk van samenwerkingspartners, niet alleen op medisch maar ook op sociaal gebied. Dit bleek soms lastig, omdat zorgverleners in de eerstelijn erg onder druk staan en weinig tijd hebben voor aparte scholingen. Bijkomende hiaten waren dat sommige wijken overspoeld worden met mogelijke samenwerkingspartners en andere juist helemaal geen groot netwerk hebben. Daarnaast waren een aantal praktijken al voorzien van bijvoorbeeld een casemanager, die als spin in het web functioneerde. Daar was minder behoefte aan het zelf creëren van een netwerk. Zij verwijzen de patiënt door naar deze casemanager. In de toekomst is het belangrijk deze hiaten mee te nemen in de doorontwikkeling van mogelijke scholing. De invulling van het 4e deelonderzoek van Leslie wijzigt door dit verloop ook.
Goed kunnen samenwerken met andere disciplines is een belangrijk punt. Ook moet je weten wie je waarvoor kunt inschakelen.
Belangrijkste vaardigheden voor zorgverleners
Om de omslag te maken naar persoonsgerichte zorg en meer eigen regie, is nog wel wat nodig. Leslie onderzoekt wat zorgverleners hiervoor concreet nodig hebben aan competenties, kennis, vaardigheden en attitude. Uit de gesprekken die ze voerde, kwamen verschillende competenties naar voren. “Goed kunnen samenwerken met andere disciplines is een belangrijk punt, denk aan fysiotherapeut, diëtist, huisarts en ook disciplines in het sociaal domein. Ook moet je weten wie je waarvoor kunt inschakelen, je moet zicht hebben op elkaars expertise. Communicatie met de patiënt is ook een belangrijke competentie. Daarbij is een holistische blik nodig, waarmee je naar het geheel kijkt. De patiënt zoekt een zorgverlener die meedenkt. Dit komt naar voren in een onderzoek onder patiënten, dat naast mijn eigen onderzoek liep binnen ons project”, legt Leslie uit.
Scholing vormt de basis
In haar promotieonderzoek bekijkt Leslie niet alleen welke competenties er nodig zijn binnen de chronische zorg. Ook heeft ze aandacht voor scholing. Leslie: “Hoe denken zorgverleners deze manier van werken en denken het beste te kunnen leren? Uit mijn onderzoek komt nu een beeld dat scholing de basis is, maar dan niet zozeer in de praktijk. De beroepsopleiding, zoals we dat op de HAN bieden, is de beste plek om aan die competenties te werken. Misschien richt mijn 4e deelonderzoek zich straks op een onderwijsmodule voor hbo-studenten, zij zijn de zorgverleners van de toekomst.”
Persoonlijke groei tijdens het traject
Leslie koos ervoor te promoveren, omdat ze graag expert wilde zijn binnen haar vakgebied. Het promotietraject brengt ook uitdagingen met zich meer. “Het is wel buiten mijn comfortzone, er zijn allerlei belangen door de grootte van het project. Ik heb echt moeten leren om voor mijn belangen op te komen. Ik maak dus ook persoonlijke groei door, dat is pittig en ook waardevol.” Dat haar onderzoek bijdraagt aan verbetering in de praktijk is het uiteindelijke doel. “We moeten af van de vinkjescultuur”, zegt Leslie. “Zorg gaat niet om het afwerken van lijstjes, maar om het afstemmen op de behoeften van de patiënt. Het is een uitdaging om zorgverleners daar in mee te krijgen qua manier van denken en handelen. En te ontdekken wat hiervoor de beste aanpak is.”
Promotor:
- dr. Tjard Schermer, epidemioloog en associate professor bij de Radboud Universiteit, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde.
Copromotoren:
- dr. Erik Bischoff, huisarts-onderzoeker bij de Radboud Universiteit, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde (recent gestopt vanwege een andere baan).
- dr. Miranda Laurant, lector Organisatie van Zorg en Dienstverlening bij de HAN. In verband met haar vertrek is nu dr. Geert Rutten copromotor, senior onderzoeker bij het HAN Lectoraat Organisatie van Zorg en Dienstverlening.