Van coronacrisis naar beweegcrisis
Een half uur per dag wandelen, dat zou eigenlijk iedereen moeten doen. Bewegen is gezond! Op dit moment doen we het alleen veel te weinig. De coronacrisis heeft een grote, negatieve impact op ons beweeggedrag. En dus zitten we in een beweegcrisis.
Dat concludeert Jelle Schoemaker, sport- en beweegeconoom bij de HAN Sport en Bewegen, in een onderzoek in opdracht van het Kenniscentrum Sport & Bewegen. Hij keek naar de fysieke inspanningen van Nederlanders tijdens de coronacrisis.
Daar komt een verontrustend beeld uit. “De wereldwijde beweegrichtlijn is dat mensen 150 minuten per week matig intensief bewegen. Uit het onderzoek blijkt dat er sinds de aanvang van de coronacrisis al 750.000 Nederlanders van 25 jaar en ouder bij zijn gekomen, die dit niet halen. Dat is ernstig, want dat kost gezonde levensjaren”, vertelt Schoemaker.
Bankhangers
Al voor de coronacrisis was ons beweeggedrag zorgelijk. We hangen graag op de bank. “In 2018 voldeed nog bijna de helft van de volwassen Nederlanders (46%) aan de aanbevolen beweegnorm. Aan het begin van de crisis, in april 2020, zakte dit naar slechts 29%.” De zomerse versoepelingen zorgden voor licht herstel. Maar, aan het eind van vorig jaar bewogen nog altijd minder mensen dan voorheen volgens de gestelde norm (36%).
De gevolgen van minder bewegen kunnen groot zijn. Schoemaker: “Minder bewegen betekent dat mensen minder oud worden of eerder gezondheidsproblemen krijgen. Die effecten zien we nu nog niet. Dat gaan we pas op de lange termijn merken.”
Beweegcrisis
Als de coronacrisis nog veel langer duurt, zal ook de beweegcrisis langer gaan duren. Gedrag slijt in, en minder bewegen zet je dus niet zomaar weer even om in meer bewegen. “En dat terwijl mensen die meer bewegen zich gezonder voelen en hun leven hoger waarderen.”
Meer over het onderzoek van Jelle Schoemaker:
- Lees het artikel in Trouw over het onderzoek naar het Nederlandse beweeggedrag in de coronacrisis.
- Lees het artikel in De Gelderlander.
Sociale kloof
In het onderzoek valt op dat vooral mensen met een lagere sociaaleconomische status meer moeite hebben om voldoende te blijven bewegen. “Dat kan een geldkwestie zijn, bijvoorbeeld doordat ze niet de mogelijkheid hebben hardloopschoenen of een racefiets te kopen. Andere factoren die kunnen meespelen zijn een gebrek aan motivatie of routine, een geringe kennis over een gezonde leefstijl of een minder stimulerende omgeving.” Ook ouders, met name veel moeders uit grote gezinnen, bewegen vaak minder.
Een kleinere groep van de bevolking ging juist meer bewegen. Vooral vrouwen, hoger opgeleiden en de groep tot 45 jaar geeft aan meer te sporten en bewegen.