Marith Dieker: "Alle monteurs in een zero-emissie voertuig!"
In grote steden rijden een hoop servicemonteurs rond in bestelbusjes. Makkelijk en vertrouwd, maar vaak ook vervuilend. Grote steden maken plannen om hun binnenstad te sluiten voor vervuilende vervoermiddelen. Dat kan dus voor problemen zorgen. Een zero-emissie voertuig kan de oplossing zijn.
Maar: hoe vergemakkelijk je voor servicemonteurs de overstap naar zo'n voertuig? Onderzoekers van de HAN en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) bogen zich in het 2-jarig project Gas op Elektrisch over die vraag. Het onderzoeksproject focust zich op de inzet van zero emissie-vervoer in de servicelogistiek. Al die vervuilende dieselbussen vervang je namelijk niet zomaar even door elektrische exemplaren. Die transitie brengt logistieke, financiële en sociale uitdagingen met zich mee. Marith Dieker werkte als onderzoeker Mobiliteitstechnologie en Maatschappij bij de HAN mee aan het project. Ze onderzocht, samen met een HvA-onderzoeker, het gedrag van de monteurs.
Marith, het busje van de servicemonteur. Wat een verrassend onderwerp voor een onderzoeksproject.
"Dat lijkt zo, maar in grote steden bestaat een groot deel van het vervoer uit servicelogistiek. Een kwart van alle bestelauto's in de stad is voor installatie-, reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. Tel je dat bij elkaar op, dan ligt het eigenlijk enorm voor de hand om naar deze sector te kijken."
Waar is precies naar gekeken?
"Naar manieren waarop bedrijven en monteurs gebruik kunnen maken van CO2-neutrale vervoersmiddelen. De hoofdvraag van Gas op Elektrisch was: hóe dan? De servicebranche bestaat uit allerlei grote en kleine bedrijven, die soms lokaal en soms nationaal opereren. Daar ontwikkel je geen one size fits all vervoersoplossing voor. We moesten per bedrijf hun specifieke werkzaamheden en logistiek tot in detail uitzoeken."
Hoe hebben jullie dat aangepakt?
"We werken met een team onderzoekers en een breed consortium, zoals servicebedrijven en vervoersaanbieders. In de analysefase hebben we alle data van de servicebedrijven verzameld. Wat voor vervoersmiddelen gebruiken ze? Hoeveel kilometers worden er gemaakt? Met hoeveel stops? In de ontwerpfase konden aanbieders per casus een voorstel doen voor duurzamere vervoersoplossingen. Bijvoorbeeld: geen dieselbestelbussen meer, maar bussen die volledig elektrisch of hybride zijn."
Kan dat niet gewoon bij elke aanbieder?
"Nee. Je hebt te maken met een bepaalde actieradius bij elektrisch vervoer. Voor zware voertuigen die lange ritten maken is frequent laden geen optie. Andersom waren er ook kleine, lokale bedrijven die radicaal wilden switchen naar elektrische bakfietsen of cargobikes. In de evaluatiefase hebben we die nieuwe voertuigen bij een aantal bedrijven getest. Daarbij hielden we rekening met vervanging van het voertuig, maar ook met planning, laadtijden, en natuurlijk de gebruiker zelf."
Jij onderzocht het gedrag van monteurs. Waarom zijn zij zo belangrijk in deze transitie?
"Zíj zijn de toekomstige gebruikers van de zero emissie-voertuigen. We hebben stad en land doorkruist voor interviews met de servicemonteurs. We vroegen ze alles over hun werk, hun vervoersmiddel, en hun kijk op elektrisch vervoer en duurzaamheid. Hoe positioneren zij zichzelf in de hele transitie? We wilden weten hoe de vlag erbij hing."
"Sommige monteurs zagen hun werk als duurzaam, maar reden wel in een vervuilend busje. Een elektrisch alternatief leek ze daarom wel wat. Dan hoefden ze meteen niet meer te schakelen. Fietsen op een cargobike zagen sommigen ook best zitten. Dan hadden ze geen parkeerproblemen meer. Anderen waren kritischer op de hele zero emissie-transitie. Al die meningen hebben we meegenomen in het verdere onderzoek."
Uiteindelijk zijn meerdere pilots gedaan. Hoe verliepen die?
"Bedrijven met mooie ideeën mochten die pitchen. Daar volgde al dan niet een pilot uit. Eén bedrijf heeft getest met elektrische busjes. Dat verliep redelijk makkelijk. Cargobikes bleken voor monteurs lastiger, vanwege instabiliteit en angst voor diefstal. Bovendien hadden deze monteurs geen broodnodige pauzeplek meer. Moesten ze als het regende ineens met hun boterham in een portiek gaan staan. Dat zijn ervaringen die je jezelf van tevoren niet bedenkt. Dat onderstreepte voor ons het belang van dit onderzoek. Wil je iets nieuws implementeren? Dan moet je eerst met medewerkers testen om te zien waar de haken en ogen zitten."
Het onderzoeksproject is afgerond. Wat zijn de conclusies?
"De weg naar zero emission begint niet bij het voertuig. Je hebt te maken met planning, toevoer, beleid, en gedrag. Je moet medewerkers in een heel vroeg stadium meenemen in die transitie en luisteren naar hun wensen en feedback. Samenwerken is het sleutelwoord. Servicebedrijven, opdrachtgevers en vervoersaanbieders moeten de hele sector veel meer met elkaar afstemmen. Alleen zo krijg je die transitie naar duurzaam vervoer voor elkaar."
Wat gebeurt er nu met al die conclusies?
"Dit onderzoek is interessant voor een brede groep. CO2-reductie in steden is voor velen belangrijk. Daarnaast gaat het de logistieke sector, de automotive industrie, en natuurlijk het uitvoerend personeel aan. Er zijn zoveel monteurs in Nederland: het kan geen kwaad als zij en hun leidinggevenden dit onderzoek lezen en even stilstaan bij hun eigen werkzaamheden. Wij mikken de komende tijd daarom vooral op kennisdeling in de vorm van workshops en een learning community voor alle betrokkenen. Verder is het aan de sector zelf om er in de praktijk iets mee te doen."