'Plastic wordt niet gemaakt om het ecosysteem te vernielen'
Tijdens het internationale wetenschappelijke filmfestival InScience in Nijmegen ging Frank Croes in gesprek met bezoekers over het belang van een circulaire economie. Na de film Geographies of Solitude vertelde hij onder meer over de projecten in de regio Arnhem en Nijmegen waarbij het Centrum Meervoudige Waardecreatie van de HAN betrokken is.
Tussen de tienduizenden zeehondenpups op het eiland liggen minstens zo veel plastic korrels. 72 procent van de gevonden dode vogels heeft plastic in de maag. En het aangespoelde verpakkingsmateriaal komt zelfs uit Japan, Brazilië en Afrika. Op Sable Island, een landtong van 30 kilometer voor de oostkust van Canada waar de typische filmhuisfilm Geographies of Solitude om draait, wordt duidelijk hoe afval de natuur verstoort. Dat wordt in kaart gebracht door milieuactivist Zoe Lucas, die op het afgelegen eiland al decennialang de stand van de flora, fauna en het plastic onderzoekt.
Verantwoordelijkheidsgevoel
“Deze film maakt goed duidelijk dat iedereen die iets in de kringloop brengt, ook verantwoordelijk is dat het erin blijft”, zegt Frank Croes op InScience na afloop van de film. “Innovaties, waaronder de introductie van kunststoffen die de kwaliteit van leven van de mens kunnen verrijken, mogen niet leiden tot een verstoring van het natuurlijk ecosysteem. Hierbij heeft de mens ook een verantwoordelijkheid om reststromen zorgvuldig te verwerken.”
Croes is programmamanager Circulaire Economie bij het Centrum Meervoudige Waardecreatie (CMW) van de HAN. Het CMW zet zich als netwerkorganisatie samen met studenten en het werkveld in voor onderzoek ten dienste van de duurzame transitie. Croes was bovendien met zijn team betrokken bij het ontwikkelen van een minor en master op het thema circulaire economie. “Het hoogste doel is om een systeem te creëren met winst zonder verlies”, zegt Croes. “Het is niet goed om eerst de ene grondstof uit te putten en vervolgens de andere. We zouden grondstoffen zo moeten gebruiken dat ze in de cyclus van waarde blijven en het verlies van grondstoffen en energie tot een minimum wordt beperkt.”
Concrete voorbeelden in de regio
Het zijn — beseft Croes als geen ander — mooie woorden, die alleen niet voor iedereen tot de verbeelding spreken. Daarom geeft hij een concreet voorbeeld. “Afvalverwerker Dar - hier in Nijmegen - vraagt zich af hoe B-hout zoals spaanplaat een tweede leven kan krijgen. Studenten zijn onder meer betrokken bij het bedenken van ideeën en oplossingen daarvoor. Is het bijvoorbeeld mogelijk om het naar ateliers te brengen, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt het weer opnieuw gebruiken?”
Op die manier is het namelijk niet langer afval, maar heeft het op meerdere manieren waarde. Het is een grondstof voor iets nieuws en zorgt tegelijkertijd ook voor werkgelegenheid. “Als je een onderdeel van de keten verbetert, heeft dat een positief effect op het geheel. Een ander voorbeeld: we weten dat een woonwijk met veel groen goed is voor het leefmilieu en de gezondheid van de bevolking. Vergroening van wijken zal dus leiden tot minder ziekteverzuim en een plek waar mensen graag willen wonen. De sociale cohesie zal toenemen en het is economisch goed, want een mooie wijk is gewild met als consequentie dat de huizenprijzen zullen stijgen.”
Vergroening van Nijmegen
Bij al dit soort voorbeelden zijn het CMW en de HAN-studenten die de minor of master circulaire economie volgen op allerlei manieren betrokken. Zo leveren ze een belangrijke bijdrage in de regio Arnhem en Nijmegen. Croes houdt vooral een pleidooi voor ‘doen’. Geen woorden, maar daden.
“In een stad als Nijmegen wordt met goede intenties veel gesproken over vergroening van wijken. Maar het moet niet alleen bij praten blijven. Hoe gaan we daadwerkelijk die tegels wippen, zodat de wijken groener worden? Hoe zorgen we ervoor dat die trampolines uit die tuinen gaan en de planten erin? Daarover denken wij mee. Wat interessant is om te zien, is dat steeds meer studenten hun ideeën op dit gebied omzetten in een echt bedrijf.”
Breed spectrum van studies
In totaal hebben nu meer dan 700 studenten de minor en 200 de master Circulaire Economie gevolgd. “Het mooie is dat zij afkomstig zijn van allerlei studies; uit de techniek, de economie en zelfs het sociale domein. Afhankelijk van de studie kijken we met de studenten naar de vraagstukken waarmee overheden en bedrijven te maken hebben met betrekking tot de circulaire economie.”
Zo speelt ook wetgeving een rol. “Er is bijvoorbeeld een bedrijf in Apeldoorn dat verpakkingsmateriaal voor voeding maakt. Hun wens is om alles in de keten te houden. Dat geeft meerdere uitdagingen. Eén daarvan is wetgeving. Het is niet toegestaan om van gerecycled plastic verpakkingsmateriaal voor voedsel te maken, vanwege de risico’s voor de volksgezondheid. Alleen is de techniek er al om dat veilig te doen. De wet loopt dus achter. We leiden ook mensen op die begrijpen hoe je ervoor kunt zorgen dat de wet wordt aangepast.”
Fundamentele vragen
Belangrijker is dat materialen zoals plastic niet na één keer gebruiken belanden op de afvalberg, of erger, in de oceaan. Dat vraagt om een andere manier van producten ontwerpen en naar materialen kijken. “Bijvoorbeeld het vooraf beter nadenken over hoe je het achteraf makkelijk kunt scheiden, zodat het herbruikbaar is.”
Het leidt tot fundamentele vragen die iedere bewoner van de aarde zichzelf zou kunnen stellen. “Hoeveel jeans heb je nodig om een gelukkig leven te leiden? Uiteindelijk gaat het om bewustwording. En wat dat betreft valt er nog een wereld te winnen.”
Want cynisch genoeg daalde op Sable Island het aantal ballonnen alleen, omdat de prijs van helium steeg. “Nog zo’n fundamentele vraag is: hoezo hebben wij ballonnen nodig om van een feestje een feest te maken? Het heeft geen zin om met de vinger te wijzen. Iedereen kan wel iets beter doen. Uiteindelijk begint het allemaal bij jezelf, je gezin en in je eigen wijk.”