Stop met je les afdraaien, start met écht luisteren naar jongeren
Een vrouw met een missie, zo kun je Gwendolijn Boonekamp gerust noemen. Uit je comfortzone stappen als student, docent of professional. Niet gedachteloos je les afdraaien, maar echt luisteren naar iemands verhaal. Aansluiten bij wat jongeren wél in beweging brengt.
Aansluiten op een manier waarop je bijdraagt aan het vergroten van de handelingsvaardigheden van jonge mensen, waardoor ze beter in staat zijn om een leven lang met plezier te bewegen. Gwendolijn werkte de afgelopen 5 jaar aan haar promotieonderzoek en stelt vast dat er een omslag nodig is in het denken van (toekomstige) sport- en bewegingsprofessionals.
Promotie op afstand dankzij Spaanse Universiteit
Gwendolijn Boonekamp is hoofddocent en onderzoeker bij HAN Sport en Bewegen en betrokken bij het expertiseteam Health Promotion & Performance. Afgelopen jaar rondde ze haar promotieonderzoek af. Bijzonder is dat ze haar promotie grotendeels op afstand vormgaf, door zich te verbinden aan de Universiteit van Alicante. “Het is een lang verhaal, maar ik woonde en werkte jaren in Spanje en had er al veel connecties. De HAN verzorgde gelukkig mijn promotiebeurs en Erik Jansen van het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit wilde me samen met John Dierx, lector bij AVANS Hogeschool, begeleiden”, vertelt Gwendolijn.
Zo kon ze aan de slag met haar onderzoek. De resultaten die dat opleverde, nam ze direct mee naar de praktijk. Ze gaf meerdere workshops in Spanje en op het congres van de European Association for Practitioner Research on Improving Learning. Ook sprak ze op een bijeenkomst van het Europese Netwerk van Sportacademies en op de Relatiedag van HAN Sport en Bewegen. Op het kennisevent van Kenniscentrum Sport en Bewegen is ze binnenkort ook te horen. Daarnaast was er aandacht voor haar onderzoek in het LO Magazine, een 2e artikel is inmiddels in de maak. De uitkomsten van het onderzoek worden ingebed in het onderwijs, binnen de (deeltijd) Master Sport- en Beweeginnovatie, de deeltijd ALO en het afstudeerprogramma Sportkunde. Gwendolijn: “Dit is goed om te merken, het is praktisch toepaspaar en wordt direct opgepakt”.
Sociaal als belangrijk focusgebied
Terug naar haar missie. Wat drijft Gwendolijn om de omslag binnen sport en bewegen aan te jagen? “Het is duidelijk dat bewegen bijdraagt aan de fysieke en mentale gezondheid en aan het welzijn gedurende het hele leven. Veel jonge mensen stoppen echter met bewegen, ondanks allerlei activiteiten, programma’s en interventies. Dit is wereldwijd een probleem, dus ook in Nederland. We zien dat vooral in het vmbo. Deze leerlingen hebben bij uitstek baat bij het ontdekken hoe ze een leven lang met plezier kunnen bewegen en welke hulpbronnen ze daarvoor in zichzelf en hun omgeving kunnen aanboren. Het helpt ze handelingsvaardigheden te ontwikkelen, om zo vorm te geven aan hun beweeggedrag,” legt Gwendolijn uit.
De ene leerling wil iets leren, de ander wil erbij horen en weer een ander ervaart sporten als een uitlaatklep.
Kijken vanuit het perspectief van vmbo-leerlingen
Gwendolijn hield zich binnen haar promotietraject bezig met een project dat zich richt op een actieve leefstijl onder vmbo-leerlingen. Deze leerlingen haken vaak af bij het sporten en bewegen, met allerlei gevolgen voor hun verdere leven. Gwendolijn: “Er is al een behoorlijk aanbod voor ze, gericht op het stimuleren van bewegen. Waarom slaat dat niet aan? Ik wilde weten wat hun eigen perspectief is op een actieve leefstijl. Daarom zijn we in gesprek gegaan met leerlingen en hebben we hen vooral ook met elkaar laten praten. Uit hun verhalen maakten we op dat bewegen voor hen betekenisvol, begrijpelijk en hanteerbaar moet zijn. De ene leerling wil iets leren, de ander wil erbij horen en weer een ander ervaart het als een uitlaatklep. Dat is de belangrijke betekenis die ze bewegen kunnen geven.”
Ontdekken wat ze de moeite waard vinden
HAN Sport en Bewegen voerde dit onderzoek samen met de Hogeschool van Amsterdam op 22 vmbo-scholen uit. “We startten vanuit de gedachte dat we perspectieven van leerlingen op hun actieve leefstijl wilden leren kennen. Van daaruit wilden we samen met hen invulling geven aan beweegactiviteiten op school. De achterliggende gedachte? Als ze ontdekken wat ze leuk, interessant en de moeite waard vinden, vergroot dat de kans dat ze dat blijven doen. En dat ze een leven lang fysiek actief zijn. We ontwikkelden een aantal dialooginstrumenten, zodat toepassing in de klas mogelijk werd. We analyseerden de verhalen die leerlingen elkaar vertelden en spraken met schoolleiders, docenten en combinatiefunctionarissen over hun visie op bewegen en de actieve rol van de leerling hierin”, licht Gwendolijn toe.
Een onderzoek bomvol échte verhalen
Een belangrijke bevinding is dat leerlingen heel goed hun ideeën en perspectieven kunnen verwoorden. Ook vinden ze het belangrijk dat je naar ze luistert en ze echt serieus neemt. De praktijk toonde dat wat we uit de theorie haalden - dat beweegactiviteiten betekenisvol moeten zijn - voor leerlingen zeker geldt. Het motiveert ze. Het ontdekken wat betekenisvol is vraagt om reflectie, om keuzeopties, om ervaren. En om op die ervaringen opnieuw te reflecteren. Het vraagt om het ondersteunen van leerlingen bij deze processen binnen de schoolcontext en het faciliteren van het maken van de vertaalslag van beweegervaringen op school naar de eigen context: op straat, in de tuin, bij de sportvereniging. Dat vraagt om visie en tijd, die er lang niet altijd is.
Een arbeidsintensieve klus was het onderzoek wel. Gwendolijn blikt terug: “Ik heb er bewust voor gekozen om alleen maar kwalitatief onderzoek te doen. Mijn promotieonderzoek draait om échte verhalen. Zo was er het verhaal van een paar leerlingen die een ‘obstacle run’ door de school wilden organiseren. De directeur vond het goed, als er maar niemand met zijn hoofd door een glazen pui zou vliegen. Je zag gewoon wat dit met hun enthousiasme en motivatie deed. Het is inmiddels een jaarlijks terugkerend evenement geworden.”
We moeten studenten zo opleiden, dat ze minder aanbodgericht gaan werken.
Inzet voor een omslag binnen het onderwijs
Haar visie en werkwijze geeft ze nu vooral door via workshops, lezingen en de inbedding in ons eigen onderwijs. Ze vertelt: “Dat is erg leuk om te doen, maar ook intensief. Ik hoop in de toekomst meer volgens een train-de-trainer principe te werken. Mijn overtuiging is dat er een omslag nodig is in het onderwijs. Als we impact willen maken en ons willen inzetten voor gelijke kansen op gezonde keuzes, dan begint dat bij het opleiden van professionals in die andere mindset. We moeten studenten zo opleiden, dat ze minder aanbodgericht gaan werken. Meer uit hun comfortzone stappen en het gesprek aangaan met hun doelgroep. Samen met de doelgroep acties uitzetten en organiseren. Of dit nu gaat om een gymles, bewegen in de wijk, of binnen de vereniging. Is dat te organiseren? Zolang je de leerling centraal blijft stellen en het lange termijn doel voor ogen houdt: ja, daar ben ik van overtuigd. Help de leerlingen die autonomie en agency te ontwikkelen en stel ze in staat hun eigen dromen te ontdekken en te realiseren.”
Onderzoeksresultaten laten landen in de praktijk
Deze omslag is niet van de ene op de andere dag te realiseren. Studenten zijn vaak enthousiast en bereid om deze manier van werken toe te passen. Ze lopen er tegenaan dat de praktijk nog niet zover is. Ze stuiten bijvoorbeeld op stageplekken waar weerstand is, omdat leraren daar volgens een vastomlijnd vakwerkplan les geven. “Dan ben je dus aanbodgericht aan het werk en mis je de aansluiting op perspectieven van de leerlingen. Ik heb allerlei ideeën om met mijn missie verder te gaan. Mijn onderzoeksresultaten ook in de praktijk laten landen, dat is waar ik me nu voor inzet”, sluit Gwendolijn positief af.