“Inductie kan als aanjager dienen voor professionalisering”
Meer dan een kwart van de startende leraren verlaat het vak binnen 5 jaar. HAN-docent onderzoeker en lerarenopleider, Maaike Nap: “Vanuit onderzoek kennen we de aanwijsbare factoren die kunnen helpen om mensen te behouden voor het onderwijsvak. Een goed inductieprogramma is van belang.
De meeste scholen hebben een inductieprogramma om de startende leraar zacht te laten landen, maar in de praktijk valt er nog veel winst te behalen met betrekking tot de kwaliteit van die inductieprogramma's. Doordat de grens tussen de opleiding en de start in een beroep vervaagt in verband met zij-instromers of doordat studenten aan het eind van hun opleiding al een baan aangeboden krijgen, vervaagt de grens tussen opleiding en beroep. Hoe zorg je voor een op maat begeleiding van al deze soorten startende leraren? Hoe krijg je dat ingebed in scholen die wegens een lerarentekort onder spanning staan?
Doorlopende leerlijn
Het mag duidelijk zijn dat voor de Academie Educatie de betrokkenheid niet stopt nadat een student met een diploma onder de arm de HAN verlaat. Vandaar dat ze graag partner in inductie zijn voor scholen. Maaike: “Vanuit het onderzoek binnen het Lectoraat Professionaliteit van leraren gaan we samen met de scholen op zoek naar werkzame bestanddelen in inductie en bekijken we de overeenkomsten en verschillen tussen de scholen. Wat werkt wel en wat niet? Ook kijken we hoe de inductiefase zich verhoudt tot de professionalisering van de leraren binnen de school. Want een goed inductieprogramma vraagt om kennis over de begeleiding van startende leraren.
Dezelfde soort spanningen
Maaike weet dat startende leraren in bijna alle scholen in meer of mindere mate dezelfde typen spanningen ervaren op het moment dat ze net gediplomeerd zelfstandig voor de klas staan. Een van die spanningen is die tussen ideaal en werkelijkheid. “Dit komt doordat de praktijk vaak ver af staat van de dromen die iemand tijdens de opleiding heeft. Een starter denkt het soms eens even helemaal anders te gaan doen, maar krijgt vaak toch de deksel op z’n neus.” Potentiële risico’s om af te haken liggen op de loer. Het helpt om te weten dat andere starters tegen dezelfde soort obstakels aanlopen. “Daarom is intervisie rondom die spanningen belangrijk. Dan merken ze dat het normaal is dat je je als starter overweldigd en gedesillusioneerd kunt voelen.”
Terugkerende dilemma’s
Doordat iedere school een eigen cultuur en context heeft, kan inductie alleen ín de school plaatsvinden. En dan het liefst zo veel mogelijk op maat, want iedere starter is anders. Een zij-instromer heeft andere behoeften en vragen dan iemand die van de Pabo of Lerarenopleiding afkomt. De vraag is hoe je inductie kunt vertalen naar de praktijk. “Er is geen standaard aanbod,” weet Maaike. Maar we zien dat veel dilemma’s en vraagstukken steeds terugkomen. “Uit onderzoek weten we dat scholen bij die dilemma's voor afwegingen komen te staan met betrekking tot het vormgeven van een goed inductieprogramma. Bij het maken van die afwegingen kunnen wij ondersteunen. We leggen bijvoorbeeld inductie langs de lat van de ontwerptool die we ontwikkelden met 6 principes (enculturatie, werkbalans, professionele ontwikkeling, borging in organisatie, observatie, intervisie en begeleiding in de klas).”
Kwaliteitskader
Maar de praktijk is weerbarstig. Programmaleider Lous Lieber adviseert vanuit de opleidingsschool Wijzer in Onderwijs 7 scholen en beaamt: “Iedereen is druk. We hebben inmiddels een stevige visie op inductie liggen en het onderwerp staat hoog op de agenda van het schoolbestuur, maar het is nog een uitdaging die in de scholen in te bedden.”
Inductie is iets van de scholen zelf, maar Lous greep het Kwaliteitskader Samen Opleiden en Inductie aan om scholen te vragen wat ze op dit gebied hebben en of het nog bij de visie aansluit zodat de doorlopende leerlijn met opleiden bewaakt bleef. “Leraren waren blij dat iemand het voortouw neemt en dat we dankzij een werkgroep bovenschools konden aanvliegen.”
Inductiebeleid actualiseren
Lous heeft samen met HAN-lector Meervoudige Professionaliteit, Helma Oolbekkink gekeken wat er binnen de scholen al is op het gebied van inductie en onderzocht (vanuit RAP-gelden in de regio Nijmegen) en of dat ook geschikt is voor zij-instromers. “Daar kwam uit dat de rollen en taken diffuus zijn. HAN-onderzoekers deden hier recent onderzoek naar dus die informatie kan ik mooi gebruiken.” Maaike vult aan. “Alleen gezamenlijk kun je een inductieprogramma vormgeven. Wij kijken vanuit een onderzoekende blik naar de school en nemen mee wat we al weten. Dankzij een voortdurende wisselwerking leren wij daar ook weer van. Goed samen vormgeven van een inductieprogramma is dus een wederkerig proces.”
Leernetwerk
Vanuit het Regionaal Aanpak Personeelstekort Onderwijs (RAP) heeft Lous met hulp van de HAN een leernetwerk opgericht. “Een mooie plek om onderling kennis uit te wisselen wat goed gaat en wat beter kan, zodat scholen van elkaar kunnen leren. Het is belangrijk het inductieprogramma actueel te houden en elkaar te helpen om het gedifferentieerd en betekenisvol vorm te geven in scholen zodat mensen er de goede dingen uit kunnen pikken.”
Goed samen vormgeven van een inductieprogramma is een wederkerig proces.”
Tijdsinvestering en professionalisering
Lous: “De waan van de dag neemt het vaak over en een goede en een inductiebegeleiding op maat vraagt een goede afstemming van begeleiders, veel tijdsinvestering en professionalisering. Wij hebben via tal van netwerken expertise naar binnen gehaald. Onze visie is geactualiseerd en inductie heeft nu een stevigere plaats binnen ons bestuur. Daarmee kunnen alle scholen nu hun inductiebeleid actualiseren. Ze kijken nu wie waarvoor verantwoordelijk is. De scholen zijn gemotiveerd, want ze zijn het erover eens dat werven en behoud van jonge leraren mega belangrijk is.”
Inductie raakt de hele school
Maar het gaat verder dan coaching van een starter, weet Lous. “Inductie raakt de hele school. Dat ligt bij leidinggevenden die als het goed is regelmatig met starters in gesprek gaan. Maar ook bij leraren die al langer meelopen ligt een verantwoordelijkheid de eerste jaren en denk natuurlijk ook aan HR. Via gesprekken met vertrekkende collega’s is te achterhalen waarom iemand afscheid neemt. Inductie kan aanjager zijn voor professionalisering.” Maaike besluit: “Waar gewenst ondersteunen we daar de scholen bij.”