“De keuze voor de opleiding Bouwkunde is de beste keuze ever”
Pleun Homveld verruilde haar studie Geneeskunde (waar ze bijna mee klaar was) voor de opleiding Bouwkunde. “Je kunt zeggen dat het een stap terug is, maar voor mij zijn het 5 stappen vooruit. Ik ben zo blij met deze keuze.”
“Het liefst was ik gelijk bij een bedrijf aan de slag gegaan, maar ik had geen ingangen. Om contacten op te doen, ben ik daarom gestart met de voltijd opleiding Bouwkunde. Bouwkunde docent Ellen Rutgers leerde me kennen en hoorde van mijn wens. Ze stelde me voor bij conStabiel, een adviseur in de bouwtechniek die zich richt op constructies berekenen, 3D modelleren, bouwtechnische toetsen en herontwikkelingstrajecten. Met deze werkgever achter me kon ik het 2e jaar overstappen naar de deeltijd. De beste keuze ever.”
Andere levensfase
Ondanks dat de combinatie leren en werken zwaar is, voelt Pleun zich prettiger bij de deeltijd opleiding Bouwkunde dan bij de voltijd. “Voor één jaar was voltijd Bouwkunde prima, maar met mijn 28 jaar vind ik mezelf te oud voor een voltijdstudent. Ik zit in een hele andere levensfase in vergelijking met de studenten die net 20 jaar zijn. Bovendien werd de voltijd variant een dure grap. Omdat dit mijn 2e studie is, moest ik instellingscollegegeld betalen,” legt ze uit.
Overweldigend
Al was Pleun vanuit haar studie Geneeskunde heel wat gewend, het eerste half jaar Bouwkunde in deeltijd was overweldigend. “Het is pittig hoor,” vertelt ze. “Ik werk 32 uur, ga bijna iedere vrijdag naar de HAN voor een lesdag en dan staat er ook nog 16 uur voor huiswerk. Het scheelt dat ik mijn leven op orde heb en weet wat ik wil. Respect voor de mensen die er ook nog een gezin bij hebben.” Ze relativeert: “Al ligt het er ook maar aan hoe perfectionistisch je bent hoor. Ik wil alles tot op de bodem uitgezocht hebben.”
Mannenwereld
Pleun zit de hele week in een overwegend mannenwereld. Zowel op de opleiding als bij conStabiel. “Je moet sterk in je schoenen staan en niet te snel op je tenen zijn getrapt, want dan wordt het een uitdaging. Op kantoor heerst een goede sfeer met veel grappen en grollen. Grof zijn de mannen nooit, maar soms wel recht voor zijn raap. Ik kan daar prima mee omgaan, omdat ik weet dat ze het vaak niet verkeerd bedoelen. Ik geef wanneer nodig ook gerust een weerwoord,” bekent ze.
Het is pittig hoor. Ik werk 32 uur, ga bijna iedere vrijdag naar de HAN voor een lesdag en dan staat er ook nog 16 uur voor huiswerk."
Pleun heeft het erg naar haar zin bij conStabiel waar ze als volwaardig medewerker wordt gezien. “Mooi om met collega’s te kijken wat voor ( her)ontwikkelingsmogelijkheden er zijn. Superleuk en gevarieerd. Precies wat ik wilde: gelijk in de praktijk aan de slag.”
Minor herbestemmen
“Maar onderschat het niet,” waarschuwt Pleun nog maar eens. “Voor mij betekende dit én wennen aan een nieuwe baan waar je dagelijks leert én wennen aan een andere studievorm. Daar ben ik vooraf natuurlijk duidelijk voor gewaarschuwd, maar ik dacht dat het best mee zou vallen. Toch was het pittiger dan ik dacht, maar ik geniet iedere dag.”
Wat niet helpt aan de studiedruk is het feit dat het 2e jaar Bouwkunde vooral gericht is op de aannemerij. Daar heb ik minder mee, dus dat kost me extra tijd.” Wat dat betreft kijkt ze uit naar het 3e jaar waarbij de minor Gebiedsontwikkeling en herbestemmen (van gebouwen) centraal staat.
Goed plannen
Pleun is nu een half jaar bezig en heeft haar ritme gevonden. “Ik merk dat het belangrijk is om goed te plannen en keuzes maken. Ik kan niet alleen maar werken, leren en met vrienden afspreken. Moet ook tijd voor mezelf hebben.”
Het is een overwegend mannenwereld waardoor je sterk in je schoenen moet staan en niet te snel op je tenen moet zijn getrapt.”
Lekker veel buiten
Pleun nam een omweg, maar ze is blij met waar ze nu zit. “Bouwkunde is heel afwisselend. De ene keer heb je te maken met een groot pand dat je omtovert tot een paar appartementen en soms heb je te maken met een heel perceel dat je ontwikkelt. Er is zoveel mogelijk. Van slopen tot herbestemmen en alles ertussenin. En je komt ook nog eens op veel verschillende plekken. Wat wil een mens nog meer?”