Mobiliteit & Bereikbaarheid

Het Civil Society Lab is een 'lab' waar studenten, mensen uit de praktijk en docenten van de HAN samen werken aan praktijkvraagstukken, in dit geval over Mobiliteit & Bereikbaarheid. In de steden is het overschot aan verkeer vaak een probleem, in de kleine kernen juist het gebrek. Hoe optimaliseren we beide op een duurzame wijze voor people, planet en profit?

Arnhem fiets in winkelstraat

Nieuws

Kleinschalige mobiliteitsoplossing Ruwaard

Eind februari zijn een aantal studenten via de Hogeschool Arnhem Nijmegen in een minor Stad en Land gestart met een behoefte en haalbaarheidsonderzoek.

Ga toch fietsen!

Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat een van de meest effectieve methodes om studenten en medewerkers van de HAN te stimuleren tot spitsmijding, het stimuleren van het fietsgebruik onder zowel de medewerkers als studenten van de HAN is. Vandaar de keuze voor de titel van dit rapport.

Wanneer de uitkomsten van de 1-minuutsenquête, die ingevuld is door 435 studenten, wordt gebruikt als een indicatie kan er gesteld worden dat 27,4% van de HAN studenten met de fiets gaat. Het theoretisch potentieel van de studenten in Arnhem en Nijmegen voor de fiets en e-bike ligt gezamenlijk op 37%. Dit houdt in dat er theoretisch nog 10% van de studenten de overstap zou kunnen maken naar fiets of e-bike.

Verder werd tijdens de experimenten gemerkt dat een probeeractie, oftewel de E-bike experience, een gunstig effect kan hebben op de perceptie van de studenten en medewerkers ten opzichte van e-bikes.

Dit eindrapport (pdf) beschrijft het proces dat het projectteam Smart Transition heeft doorlopen vanaf september 2016 t/m januari 2017 en gaat over hoofdfase 1 van het Smart Transition project; uitgevoerd door 4 studenten van het Civil Society Lab.

Het project heeft als doel gehad om duurzame spitsmijding onder studenten, docenten en medewerkers van de HAN te onderzoeken en stimuleren. Daarnaast zijn er aanbevelingen gedaan.

Smart Forward, slimme Oost-Westverbinding Noordoost-Brabant

Aanleiding en probleemstelling
De gemeenten in de regio Noordoost-Brabant hebben het plan om de concurrentie positie van de regio te verbeteren. Het zou voor bedrijven interessant zijn om een goede verbinding te hebben tussen de A77 en de A50 bij Uden.

Echter, op het tracé is wel sprake van relatief veel vrachtverkeer dat niet via het hoofdwegennet (A77 - A73 noordelijk - A50 zuidelijk en vice versa) gaat, maar in plaats daarvan over het onderliggende wegennet waardoor ze ook door de kernen heen gaan. Dit levert problemen op voor de kernen in de vorm van veiligheid, leefbaarheid en milieu.

Hoofdvraag
De wens is om een Oost-Westverbinding op te waarderen of een nieuwe verbinding te realiseren dat er voor zorgt dat de verbinding Uden - Boxmeer sterker wordt en daarnaast ook richting Duitsland via de A77. Het onderzoek is uitgevoerd binnen het HAN Civil Society Lab. De hoofdvraag voor het onderzoek luidt: Wat zijn de effecten van de mobiliteitsscenario's voor de Oost-West verbindingen in Noordoost- Brabant op de leefbaarheid en duurzaamheid, economie en mobiliteit in deze regio?

Mobiliteitsscenario's en varianten
Voor een verbeterde mobiliteit zijn 3 mogelijke scenario’s opgesteld:

  • Opwaarderen van het onderliggend wegennet (N-scenario)
  • Het doortrekken van de rijksweg A77 (R-scenario)
  • Smart Mobility oplossing (S-scenario)

Voor het N-scenario zijn 3 varianten opgesteld, vanwege de 3 bestaande Oost-Westverbindingen. Uit deze varianten zijn 2 voorkeursvarianten gekomen, deze zaten bij de Multi Criteria Analyse (MCA) dicht bij elkaar. Daarnaast hebben beiden varianten een gunstige ligging voor een Oost-Westverbinding en een eventueel noord-zuid verbinding.

Voor het doortrekken van de A77 zijn 3 varianten opgesteld met ieder een eigen tracé. Hierbij is gekeken welke de beste mobiliteit geeft en welke de het minste effect heeft op het milieu. Uit de MCA is één voorkeursvariant gekomen, de gevoeligheid van deze beoordeling was niet groot.

Het Smart Mobility scenario heeft 4 varianten. Door de ruimte binnen dit scenario zijn deze varianten in basis verschillend van elkaar. Uiteindelijk zijn 2 voorkeursvarianten uit de MCA gekomen welke verder worden uitgewerkt. Deze varianten zijn vooral gericht op het goederenvervoer, omdat hierdoor de economische positie verbeterd wordt. Tevens wordt zodanig de overlast in de kernen verminderd.

Kosten en baten analyse
De voorkeursvarianten van de scenario's zijn geraamd middels kengetallen per strekkende meter in de kosten analyse. De onderdelen die geraamd worden zijn vooral de harde infrastructuur in aanleg of in reconstructie. Een globale opkoopprijs is bepaald voor de aankoop van gebouwen. De aankoop van grond, sloop infrastructuur, omlegging ondergrondse infra en dergelijke zijn niet meegenomen.

Uit de kosten analyse werd duidelijk dat de kosten erg ver uit elkaar liggen, de N-scenario voorkeursvarianten hebben relatief lage kosten, waar de voorkeursvariant van het R-scenario zeer hoge kosten heeft. De voorkeursvarianten van Smart Mobility scenario lopen uiteen in kosten.

Duurzaamheid/MER
Het doel van de voorverkenning Milieu Effecten Rapportage (MER) is om inzichtelijk te maken wat de effecten zijn per voorkeursvariant ten opzichte van de 0-situatie. In deze situatie zal er geen enkel plan dat wordt voorgesteld worden uitgevoerd. Om zover te komen is uitgezocht wat de relevante plannen en besluiten zijn, wat de 0-situatie is, de effecten per variant, welke informatie ontbreekt en hoe negatieve effecten gecompenseerd en gemitigeerd kunnen worden.

Hieruit is naar voren gekomen dat de variant van het R-scenario veel effecten heeft op flora en fauna, en archeologie, maar ook op de bereikbaarheid in positieve zin.

De Smart Mobility varianten hebben veel invloed op de luchtkwaliteit, deze zal bij beiden verbeteren. Wel is het afhankelijk in welke mate deze worden toegepast. De N-weg varianten hebben minder effecten op de flora en fauna. Maar bij deze varianten wordt de bereikbaarheid ook minder verbeterd dan bij het doortrekken van de A77.

Leefbaarheid
De leefbaarheid speelt een belangrijke rol, vooral bij gemeente met een dorpskern waar een tracé van oost naar west doorheen loopt. Er komt hier verkeer doorheen wat er 'niks te zoeken heeft' is wat er uit de interviews naar voren komt. Voor dit probleem is alleen een zebrapad niet voldoende om een veilige oversteek te garenderen. Buiten dat zorgt het zware verkeer wat door de dorpskern heen raast voor trillings- en geluidsoverlast.

Conclusies en aanbevelingen
Wat opvalt aan de effecten is dat de N-varianten minder negatieve effecten hebben op het milieu. De Rijksweg doortrekken heeft veel negatieve effecten op het milieu. De Smart Mobility varianten hebben ook een lichte invloed op de bereikbaarheid en hebben minder invloed op het milieu. Deze zorgen voor een verbetering van de luchtkwaliteit en een vermindering van de geluidsoverlast.

Er zal een goede oplossing tussen de scenario's gevonden kunnen worden. Maar in dit onderzoek is dit niet het doel, in combinatie met de minor-studenten zou een betere aanbeveling gedaan kunnen worden. Wel is het de bedoeling dat uiteindelijk de regio Noordoost-Brabant een keus maakt.

Smart Forward, vervolgonderzoek naar slimme Oost-Westverbindingen in Noordoost-Brabant

De groep Smart Forward heeft een onderzoek gedaan naar de verschillende varianten en welke varianten het meest geschikt zijn voor de regio Noordoost-Brabant. Naar aanleiding van dit onderzoek is dit rapport  opgesteld om te onderzoeken hoeveel draagvlak er voor deze varianten aanwezig is onder de bewoners, bedrijven en jongeren van Noordoost-Brabant.

Om het draagvlak te meten is er een onderzoek geweest met een Dafje op de markt in Uden en focusgroepen om in gesprek te gaan over de problematiek. In totaal waren er 3 focusgroepen: bedrijven, bewoners en jongeren.

Hoofdvraag
De hoofdvraag voor dit onderzoek luidt: Hoe denken de jongeren, bewoners en bedrijven in Noordoost Brabant over de oostwestverbindingen en mobiliteit in 2030?

De focusgroepen zijn erg specifiek en hierdoor worden er geen grote aantallen gehaald. Mede daarom is er ook op de markt van Uden gestaan met een DAFje. Hierbij zijn 44 mensen geënquêteerd. Het blijkt dat veel bewoners nog gebruik maken van de controversiële vervoersmiddelen; de eigen diesel of benzineauto en fiets. Bij de jongeren is te zien dat zij veel gebruik maken van het openbaar vervoer, in tegenstelling tot de bevolking van de regio Noordoost-Brabant.

Als er gekeken wordt of er al wel vertrouwen is in de toekomstige mobiliteit, zoals de zelfrijdende auto, dan is dit vertrouwen nog erg laag. Het zelf besturen van de auto is nog erg belangrijk op dit moment, zeker als je hierbij kijkt naar de jongeren.

Smart Mobility
Aan de hand van dit onderzoek zijn er 3 mogelijkheden om de doorstroming te verbeteren. Dit zijn: Talking Traffic, 3-strooksweg en een ventweg. Met Talking Traffic kan met het gebruik van slimme verkeerslichten de doorstroming verbeteren door het anticiperen op het verkeer. De 3-strooksweg biedt de mogelijkheid tot meer inhalen, en kan in beide richtingen de mogelijkheid geboden worden om het langzame verkeer in te halen. De ventweg is bedoeld voor langzaam verkeer en fietsers om het langzame verkeer van de N-weg af te krijgen en op deze manier de doorstroming te verbeteren.

Naast deze inhoudelijke aanbeveling zijn er ook aanbevelingen voor een verder onderzoek. Met een enquête kan onder een groot deel van de bevolking gevraagd worden waar zij hinder ondervinden op de N-wegen en welke oplossing zij als het meest nuttig zien. Daarnaast zijn er voor de verschillende varianten uit het voorgaande onderzoek al de kosten berekend.

Er zijn nog een aantal extra mogelijkheden naar voren gekomen als mogelijke oplossing. Hiervoor zijn nog geen kosten berekend en dit zal als vervolgonderzoek gedaan kunnen worden. Daarnaast is er al een onderzoek gedaan naar verschillende baten die nog verder onderzocht kunnen worden.

Samen uit de spits

Aanleiding
De gemeente Nijmegen heeft het Civil Society Lab (CSL) gevraagd om binnen het programma Beter Benutten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een kwalitatief onderzoek te doen. Waarbij het gaat om het bewonersgedrag in 4 Nijmeegse wijken met betrekking tot mobiliteit.

In dit deel van het onderzoek is gekeken naar het traject Nijmegen-West en Heijendaal waaruit de nieuwe projectnaam 'Samen uit de Spits' is ontstaan.

Dit onderzoek (pdf) is uitgevoerd om achter de motieven van bewoners uit Nijmegen-West te komen voor het nemen van een bepaald vervoersmiddel tijdens de spits naar Heijendaal. Vanuit deze motieven wordt er ingespeeld op gedragsverandering, om tot een gerichte aanpak te komen. Waardoor de vertraagde ritten tijdens de spits af nemen met behulp van burgerparticipatie en duurzame alternatieven. Naast gedragsverandering worden stedenbouwkundige aanbevelingen geschreven op verkeersbelemmeringen die men op dit traject is tegen gekomen.

Onderzoek
In dit onderzoek is er naast deskresearch veelzijdig gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek wat onder fieldresearch valt. Na afronding van de literatuurstudie zijn er met betrekking tot tijdgeografisch onderzoek, logboeken opgesteld om de vervoersbewegingen van de bewoners in kaart gebracht. Vervolgens zijn er interviews gehouden naar aanleiding van de logboeken, die de gekozen motieven verder beschrijven in de coderingen.

In het vervolg van het onderzoek is er een bewonersbijeenkomst georganiseerd, om samen met de burgers tot nieuwe initiatieven en oplossingen te komen voor de mobiliteitsaanpak. Uit de bevindingen van het tijdgeografisch onderzoek en de bewonersbijeenkomst zijn er stedenbouwkundige beperkingen geinventariseerd en geanalyseerd tussen het traject Nijmegen-West en Heijendaal. Hieruit zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan aan de gemeente Nijmegen met daarin enkel concept situaties van kruispunten.

Hoofdvraag
Wat zijn de motieven van inwoners van Nijmegen-West om tijdens de ochtend – en avondspits voor bepaalde vervoersmiddelen te kiezen tussen Nijmegen-West en Heijendaal en welke gedrags- en stedenbouwkundige veranderingen kunnen er worden ingezet zodat zij meer gebruik gaan maken van duurzame vervoersalternatieven? Naast deze hoofdvraag zijn er 4 deelvragen:

Welke overwegingen maken bewoners uit Nijmegen-West bij het nemen van een bepaald vervoersmiddel (naar Heijendaal) tijdens de spits?
Hoe zet je burgerparticipatie met verschillende methoden ingezet worden om het autogebruik in de ochtend – en avondspits te verminderen en zodoende duurzaamheid te verhogen?
Door middel van welke motivatie/actieplannen zijn de gedragsveranderingen voortkomend uit dit onderzoek in stand te houden?
Welke stedenbouwkundige veranderingen zijn er nu al (gaande) om de spitsmomenten te verminderen en welke verkeersbeperkingen komt men tegen tussen Nijmegen-West en Heijendaal?
Welke stedenbouwkundige oplossingen zijn er mogelijk om de spitsmomenten te verminderen tussen Heijendaal en Nijmegen-West?

Conclusies
Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat bewoners die met de auto van Nijmegen-West naar Heijendaal reizen, voornamelijk de auto nemen door het gemak van dit vervoersmiddel. De auto staat altijd gereed voor de deur, gemakkelijk de spullen en kinderen mee kunnen nemen en reizen naar vervolgafspraken en om boodschappen te doen. Deze groep respondenten zijn bewust van de fout dat ze de auto gebruiken voor korte afstanden in plaats van de fiets.

Mensen die binnen Nijmegen reizen, beginnen steeds meer de fiets te gebruiken door de verbeterde voorzieningen, denk aan een snelfietsroute. Een groot aandeel van de respondenten bestaat dan ook uit fietsers. Deze gedragsverandering is te vereenvoudigen door burgers bewuster te laten kiezen voor:

Duurzame alternatieven
Vergelijkingen in tijd, gezondheid en geld

Deze aspecten kunnen dit stimuleren. Om duurzame alternatieven te stimuleren moeten de stedenbouwkundige belemmeringen anders gesitueerd worden op dit traject. Door het gebruik van de fiets meer aandacht te geven, zal dit ook impuls zijn tot het overstappen naar dit vervoersmiddel.

Aanbevelingen
Aan de hand van het onderzoek en de conclusies, zijn er aanbevelingen opgesteld aan de gemeente Nijmegen. Uit de conclusie blijkt dat enkele stedenbouwkundige maatregelen niet goed werken om de vertraagde ritten tijdens de ochtend –en avondspits af te laten nemen. Het is niet effectief als gedragsverandering wordt afgedwongen door maatregelen waarbij ingespeeld wordt op het onbewuste gedrag. Hierop zijn er aanbevelingen gedaan om de kruispunten te verbeteren die als een belemmering ervaren wordt.