Lees ook:
Wilfred Wilbrink is kerndocent en is verantwoordelijk geweest voor de ontwikkeling van het uitstroomprofiel orofaciale fysiotherapie. Daarnaast is hij mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het onderwijs van de Master Musculoskeletale Revalidatie(MMR) in de eerste 5 jaren van de opleiding. Vanaf dit jaar werkt hij samen met zijn collega Monique Bot aan het vernieuwen van het curriculum Orofaciale Fysiotherapie.
Wat is de kracht van de opleiding?
De Master Musculoskeletale Revalidatie bestaat sinds 2011 en is met name uniek in de visie op het musculoskeletale domein. De opleiding is gestart vanuit de gedachte dat we niet alleen opleiden tot een specialist in een specifiek deelgebied van het musculoskeletale domein, maar juist een klinisch musculoskeletale specialist met een breed pallet aan kennis en vaardigheden rondom het bewegingsapparaat.
Van oorsprong zijn onze uitstroomprofielen separate disciplines die historisch zijn ontwikkeld vanuit de fysiotherapie. De visie van deze opleiding is dat we opleiden tot een klinisch specialist in het musculoskeletale domein, waarbij er vanuit een breed musculoskeletaal perspectief gekeken wordt naar de problematiek van een patient.
Andere opleidingen hebben een meer klassieke benadering van het specialisme als bijvoorbeeld manuele therapie of sportfysiotherapie. Tot dit jaar was de MMR de enige opleiding die het uitstroomprofiel orofaciale fysiotherapie doceerde en daarmee ook uniek.
Naast specifieke musculoskeletale vaardigheden is communicatie een belangrijk item binnen de opleiding en worden studenten vanaf het begin meegenomen in het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden.
De complexiteit bouwt op van het eerste basisjaar via specialistische verdieping in het gekozen uitstroomprofiel in het tweede jaar naar hoogcomplexe klachtenpresentaties in het derde jaar. De studenten leren daarbij samen te werken bij het oplossen van verschillende problemen en hun bijdrage te leveren binnen een groep behandelaars in hun eigen werkomgeving.
Voor wie is de opleiding bedoeld?
De Master Musculoskeletale Revalidatie is bedoeld voor elke fysiotherapeut die zich verder wil bekwamen in het musculoskeletale domein. We zien over het algemeen bachelorstudenten instromen, maar soms ook al gespecialiseerde fysiotherapeuten (manueel; sport) die de mastertitel willen halen en hun kennis verder willen verdiepen in een ander uitstroomprofiel.
We zien daarnaast ook studenten die hun master al gehaald hebben in bv. manuele therapie en zich willen verdiepen in het orofaciale domein. Dit zijn dan studenten die het specialistisch programma willen doen in 1 jaar.
Soms hebben we ook Belgische collega’s (kinesisten) die het uitstroomprofiel orofaciale fysiotherapie willen volgen. Over het algemeen heb ik het idee dat we nog steeds meer populair zijn in Nederland dan in het buitenland.
Met hoeveel mensen ga je in september weer van start?
In het komende tweede jaar hebben we 15 studenten en het derde jaar 20 studenten. Hiervan zijn er 7 zij-instromers en 2 zogenaamde kopstudenten. Dit zijn studenten die de MMR hebben afgerond en nog het specialistisch deel orofaciale fysiotherapie gaan doen. De laatste 2 jaren is de studentengroep gegroeid tot het huidige aantal. Voorheen lag de groepsgrootte eerder rond de 10-12 studenten.
Hoe heb je Cornel begeleid gedurende de masteropleiding?
Cornel heb ik als student binnen de MMR begeleid bij de specialisatie orofaciale fysiotherapie. Hij is een zeer leer- en nieuwsgierige collega met een enorme drive om zoveel mogelijk kennis zich eigen te maken. Deze kennis zet hij op een professionele manier in bij de ontrafeling van het patiënten vraagstuk waarbij hij met de patiënt samenwerkt naar de oplossing.
Cornel ontwikkelt zich inmiddels op verschillende deelgebieden van ons werkdomein en heeft hij als bestuurslid zitting in de Stichting Hersenschudding en werkt hij ook op de Hoofdpijnpoli van het BovenIJ Ziekenhuis.
Hoe functioneert Cornel als professional master in de praktijk?
Cornel is een serieuze collega die niet alleen zijn kennis inzet, maar ook kritisch kan reflecteren op zijn eigen handelen en dit ter discussie kan stellen.
Wat vond je van zijn afstudeertraject?
Cornel heeft zijn thesis geschreven met medewerking van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en collega Hedwig van der Meer die kortgeleden promoveerde op het onderwerp hoofdpijn en kaakgewrichtsklachten ofwel temperomandibulaire dysfunctie (TMD). Hiermee is er een gedegen wetenschappelijk document geschreven met klinische relevantie voor het vakdomein orofaciale fysiotherapie.
Door de aanzienlijke populatie dat is geïncludeerd in de studie is er betekenisvolle data verkregen wat elke fysiotherapeut hoort te weten. De relatie tussen secundaire hoofdpijn en psychosociale componenten als voorspeller voor de pijn-intensiteit en pijngerelateerde beperking zijn belangrijk om mee te nemen in de beoordeling van de klacht van de patiënt. De keuze van dit onderwerp laat ook zien dat de master musculoskeletale revalidatie vanuit een breed bio-psycho-sociaal perspectief een casus benaderd en hierbij wetenschappelijke evidentie ondersteunend laat zijn bij zijn evaluatie en keuze bij het ontwikkelen van een behandelstrategie.
Wat beteken je als docent voor de HAN?
Ik ben mede verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs en draag bij tot de verdere uitwerking van het curriculum. Met inachtneming van de maatschappelijke ontwikkeling ten aanzien van de zorgvraag binnen het musculoskeletale domein. Samen met collega Monique Bot vul ik het onderwijsplan in en vernieuwen we met inhoudsdeskundigen uit het werkveld het huidige programma binnen de orofaciale fysiotherapie.
Daarnaast zoeken we samenwerking in het werkveld met o.a. de opleiding Tandheelkunde en Gnathologie van het Radboud UMC.
Is de MMR gekoppeld aan een lectoraat?
De MMR valt onder het lectoraat “Werkzame Factoren in Fysiotherapie en Paramedisch Handelen” waarvan de lector Bart Staal is. Door de koppeling tussen het lectoraat en de opleiding is er een stevige ondergrond voor het wetenschapsdomein binnen de MMR.
Het lectoraat geeft ook platform voor de onderzoeksagenda en dit is iets wat in de komende jaren zich meer gaat ontwikkelen. Alle kerndocenten binnen de MMR zijn zelf nog een aanzienlijk deel werkzaam in het praktijkveld als medewerker of praktijkeigenaar. Op deze manier worden vraagstukken uit het veld, naast landelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg op de voet gevolgd en waar relevant teruggekoppeld in het curriculum.
We leiden niet op voor het werkveld nu, maar met name voor het werkveld over 5-10 jaar. Welke capaciteiten heeft een fysiotherapeut-specialist nodig om de musculoskeletale zorg dan zo optimaal als mogelijk te kunnen invullen? Deze uitdaging staat elk jaar weer centraal.
We proberen ontwikkelingen in het fysiotherapeutisch werkveld, maar ook in het onderwijs werkveld te volgen en te blijven vertalen naar het curriculum van de MMR. De ontwikkeling van onderwijs op locatie naar blended onderwijs waarbij de COVID19 tijd ook veel heeft gedaan aan deze ontwikkeling is hier een voorbeeld van.
Waar staat de MMR over 5 jaar?
Over vijf jaar zien we een professional afstuderen die zijn plaats in de zorgketen betekenisvol kan invullen in de wijk, maar ook landelijk. Hierbij zullen de traditionele onderscheiden manueel therapeut, sportfysiotherapeut en orofaciaal fysiotherapeut langzaamaan verdwijnen en plaats maken voor een musculuskeletaal fysiotherapeut met een focus op een deelgebied van het musculoskeletale domein.
De enigszins verkokerde visie op het musculoskeletale domein, waarbij een therapeut een ‘fixer’ is maakt plaats voor een visie. Waarin de therapeut zijn expertise inzet om optimale voorwaarden voor herstel te creëren en hierbij de mens met zijn belemmering in het bewegend functioneren centraal stelt en niet alleen een stoornis behandelt.
De vernieuwingen zullen met name plaatsvinden in de didactische aanpak en de gebruikte onderwijsmiddelen. Deze weg zijn we drie jaar geleden ingeslagen met het programmatisch toetsen waarbij het toetsen geen ‘oordeel’ is maar juist een proces waarbij toetsen als leren wordt ingezet. Het onderwijs zal meer en meer hierop gaan aansluiten.