Stort geen leefstijlprogramma’s over mensen uit
Gwendolijn Boonekamp is docent en onderzoeker bij de Academie Sport en Bewegen. Ze maakt deel uit van het Expertiseteam Vitaliteit, waarvan Jan Bouwens teamregisseur is. Beiden zijn Fair Health-ambassadeur voor de ASB. Want sport en bewegen gaat óók over (on)gelijkheid en (genoeg) geld.
“Goed in je vel zitten, goed functioneren. Kunnen leven op een manier die jij prettig vindt en waarvoor je de middelen tot je beschikking hebt – netwerk, financiën, kennis, vaardigheden. Dat is wat wij onder vitaliteit verstaan”, trapt Gwendolijn af. “Maar veel mensen hebben die vaardigheden en middelen niet. En hebben daardoor een groter risico op minder vitaliteit.”
“De aandacht voor sporten, bewegen en een gezonde leefstijl zit in de genen van alle ASB-medewerkers en -studenten”, zegt Jan. “Wij voegen daar graag de aandacht voor gezondheidsverschillen en gelijke kansen aan toe. Wij willen meegeven: “Kijk verder dan je eigen voordeur, verdiep je in andermans context. Stort geen leefstijlprogramma’s over mensen uit, maar luister naar hun behoeften en baseer je op hun mogelijkheden. Als mensen klem zitten in hun situatie, staat gezond eten of meer bewegen misschien niet in hun prioriteiten-top 3. Wees je daarvan bewust.”
De diepte in
Duidelijk verhaal. Hoe brengen de ambassadeurs dit in het ASB-onderwijs in? Jan: “Thema’s als armoede, bestaanszekerheid en kansenongelijkheid komen in verschillende onderwijsonderdelen aan bod. In opdrachten reflecteren de studenten hierop: Wat betekent dit? In hoeverre heb ik hier zelf mee te maken? Vervolgens gaan zij die theorie tijdens stages in praktijk brengen: de feitelijke confrontatie met gezondheidsverschillen. Een deel van de studenten duikt er in hun afstudeeropdracht en onderzoek dieper in, waarmee ze ook hun persoonlijke en professionele ontwikkeling verdiepen.”
Eerlijk of oneerlijk?
Nadenken over complexe praktijksituaties en ethische dilemma’s staat ook op het programma. Gwendolijn is betrokken bij een internationaal project (HEQED; Health Equity through Education for sustainable society) dat onderwijstools en casuïstiek ontwikkelt om taaie en gevoelige kwesties bespreekbaar te maken. “We bieden casussen aan die vanuit verschillende perspectieven en waarden geanalyseerd kunnen worden: sociale gelijkheid, persoonlijke vrijheid, participatie en het welzijn van de planeet. Samen met een van onze masterstudenten spitsen we nu een aantal casussen toe op sport en bewegen.”
Recent in het nieuws: twee vrouwen zijn uit het Nederlandse dartteam gestapt omdat een teamgenoot transgender vrouw is. Oneerlijke concurrentie, vinden zij. “Deze casus leent zich heel goed voor een groepsgesprek met studenten. Je kunt het met elkaar hebben over gender, mensenrechten, gelijkheid, over hormonen en topsport en wat in dat licht al dan niet eerlijk is. Wat weer kan leiden tot het bredere gesprek of topsport überhaupt ooit eerlijk is. Als jij bijvoorbeeld goed kunt zwemmen, heb je in Nederland heel andere kansen dan, zeg, in Kenia.”
Deze blikverruimende vorm van onderwijs vraagt best wat van de docenten. Gwendolijn: “Zij moeten zorgen voor een veilige omgeving waarin studenten zich uitgedaagd voelen om perspectieven in te brengen. En tegelijkertijd moeten zij grip houden op de discussie. De tools die wij ontwikkelen, bieden handvatten om een casus steeds diepgaander te analyseren.”
Het kwartje valt
De studenten hebben dus de nodige kennis en casuïstiek op zak als zij de stagepraktijk intrekken. “Vaak valt het kwartje dan pas echt”, zegt Jan. “Mooi om te zien.” Hij vertelt over de studenten die stageliepen bij Vitesse Betrokken, de maatschappelijke tak van de voetbalclub. “Daar leerden zij een paar moeders kennen die hun kinderen dankzij een meedoeregeling kunnen laten sporten. Daar zijn ze dankbaar voor, vertelden ze. Maar tegelijkertijd voelden zij schaamte. Want om die regeling te kunnen gebruiken, moesten zij toegeven dat ze niet genoeg geld hebben. Zo’n gesprek maakt indruk. En het leert de studenten: met een sport- en beweegaanbod alleen ben je er niet.”
Als mensen klem zitten, staat bewegen misschien niet in hun prioriteiten-top 3. Wees je daarvan bewust
Steeds meer oog
Jan en Gwendolijn vragen academiebreed aandacht voor de sociaalmaatschappelijke context van sport en bewegen, bijvoorbeeld met een casuïstiekworkshop voor collega’s tijdens een studiedag Wereldburgerschap. “Het onderwerp landt logischerwijs bij het ene team wat makkelijker dan bij het andere”, zegt Gwendolijn. “De link met sportmarketing of het organiseren van grote sportevenementen springt minder in het oog dan die met vitaliteit. Maar ook daar is die link er onmiskenbaar. Denk aan het WK in Qatar en de bouw van de stadions waarbij honderden arbeiders zijn omgekomen – de keerzijde van topsport, ook daar moeten we over nadenken.”
Jan: “We merken dat opdrachtgevers en het werkveld ook steeds meer met gezondheid, leefstijl en gelijke kansen begaan zijn. Gemeenten willen bijvoorbeeld weten: hoe bereiken we álle inwoners met ons sport- en beweegaanbod? En scholen hebben steeds meer oog voor de sociaaleconomische context ervan.”
Wereldburgers
Wat motiveert Jan en Gwendolijn als FH-ambassadeurs? Jan: “Zonder hierop dieper in te gaan: ik had als kind niet altijd dezelfde mogelijkheden als veel andere kinderen. Maar ik heb ervaren dat je met een zetje in de goede richting verder kunt komen. Die ervaring drijft mij. Ik vind het belangrijk dat iedereen kan meedoen.”
Gwendolijn: “Ik ben al vrij jong veel gaan reizen en heb in het buitenland gewerkt. Daar zag ik allerlei situaties van armoede en kansenongelijkheid, tussen arm en rijk, tussen mannen en vrouwen. In Nederland nemen die verschillen ook toe – wat ik niet begrijp, het hoeft niet zo te zijn. Daarom ben ik blij dat ik in het onderwijs werk, waar wij aan een paar belangrijke knoppen kunnen draaien. Wij helpen studenten zich te ontwikkelen tot wereldburgers en leiden hen op tot professionals met moreel besef. Zodat zij kunnen bijdragen aan het verkleinen van kansenongelijkheid.”