Jasper Jeurens
Wie zijn de onderzoekers van de HAN? In deze editie: Jasper Jeurens, designonderzoeker bij het Lectoraat Networked Applications, onderdeel van de Academie IT en Mediadesign.
Wat is je belangrijkste onderzoeksvraag?
Mijn onderzoek bevindt zich in het domein van Human-Computer Interaction (HCI). Dat is het veld waar computer science (informatica), design, media studies en (gedrags)psychologie samenkomen. Als designonderzoeker zet ik ontwerpwerk in om tot nieuwe kennis en inzichten te komen. In mijn geval wil dat zeggen dat ik creatief ontwerp van technologie inzet om te kijken hoe mensen verbonden kunnen worden.
Vaak wordt digitale technologie ontworpen vanuit een gerichte, functionele insteek, bijvoorbeeld een app die een probleem oplost. Meestal is er daarbij veel aandacht voor het op een zo efficiënt mogelijk manier overbrengen van informatie. Mijn focus ligt juist niet zozeer op de functie van de digitale technologie maar op de niet-functionele kwaliteiten – namelijk hoe digitale technologie mensen dichter bij elkaar kan brengen. Mijn onderzoek is daarin zeer breed. Als ik het toch in één vraag moet samenvatten, kom je hierop uit: Op welke manier kan fatische technologie mensen in sociaal gevoelige situaties dichter bij elkaar brengen?
Hoe onderzoek je dat?
Daarvoor is het belangrijk eerst te weten wat fatische technologie en fatisch communiceren is. Wat ik hiermee bedoel is het met elkaar ervaren van contact, met als middel digitale technologie. Het gaat niet zozeer om het overbrengen van de inhoud, maar om het leggen van een verbinding.
HCI bestaat al sinds de jaren ’80. Het bestudeert de technische – hoe werkt digitale technologie? - en menselijke kant – hoe gaan we ermee om? Onderzoek richtte zich in eerste instantie op gebruiksvriendelijkheid. Later werd ook de sociale kant belangrijker. Veel ontwerpwerk bekijkt technologie echter nog altijd vanuit een functionele hoek. Er is dan een probleem en daar ontwikkelen we een hulpmiddel voor waarmee het beter wordt.
In sociaal gevoelige situaties werkt dat niet altijd. Die schreeuwen juist om menselijkheid. Een voorbeeld is technologie die moet ondersteunen om uit de schuldsanering te komen. Die is ijskoud, vraagt letterlijk ‘Wat is je schuld?’. In deze gevallen is het de moeite waard om digitale technologie vanuit een andere rol te bekijken – bijvoorbeeld door te kijken naar het ervaren van contact.
Op deze manier is de digitale technologie niet langer een functionele oplossing voor een probleem, maar een medium dat in staat stelt problemen zelf of samen op te lossen. Dat is namelijk precies waar we als mensen in gevoelige sociale situaties goed in zijn!
De menselijkheid in technologie ontbreekt vaak. Dat wil ik veranderen. Hoe zetten we het in om mensen dichter bij elkaar te brengen? Om dat in situaties te bekijken – elke sociale situatie anders – voer ik experimenten uit.
Wat wil je ermee bereiken?
De menselijkheid in technologie ontbreekt vaak. Dat wil ik veranderen. Hoe zetten we het in om mensen dichter bij elkaar te brengen? Om dat in situaties te bekijken – elke sociale situatie anders – voer ik experimenten uit. Daarin kun je zien wat goed en niet goed gaat. Zo werkte een digitale reflectietool voor sociaal werkers helemaal niet goed. Ja, het invoeren van de reflectie wel. Het werd echter ook een soort direct, afstandelijk peer-review systeem waarin collega's elkaar beoordeelden. Dat terwijl het heel persoonlijke feedback betreft, die je beter in een groepsgesprek kunt bespreken.
Theoretisch gezegd zoek ik naar vormen van social connectedness. Mijn experimenten bezien het spanningsveld tussen de informatierijke boodschap die je kunt sturen en het gevoel dat je iemand (met technologie) kunt geven. Ofwel: het verschil tussen informeren en ervaren.
Vervolgens bekijk ik wat dat ‘samen ervaren’ voor effect heeft op het ontwerpproces van digitale technologie. Een voorbeeld is een experiment waarin een jongen het contact met zijn moeder bijna was verloren, terwijl er veel energie in werd gestoken. Hij sloot zich af, vermeed contact, terwijl zijn moeder graag van hem hoorde. Door een technisch middel in zijn dagelijkse routine in te zetten – een locatietracker tijdens een ochtendwandeling – kreeg zijn moeder een idee dat het nog goed met hem ging. Die wandelingen zie je in de afbeelding hiernaast gevisualiseerd. Daarna keken we hoe dat contact voor beiden op een fijne manier kon worden uitgebouwd. Zo is technologie een bruggenbouwer in een sociale situatie waarin de vraag “Hoe gaat het nu eigenlijk met je?” wordt beantwoord.
Waarmee maak je het verschil?
In mijn onderzoek heb ik 4 belangrijke aspecten geïdentificeerd die een rol spelen in het ervaren van contact. Dat zijn de informatiedichtheid, de ambiguïteit (hoe vaag maak je een boodschap), real-time communicatie (sta je één-op-één in verbinding of zit er vertraging in communicatie) en de contextuele relevantie (op welke manier is datgene wat je deelt van betekenis voor de belevingswereld). Daar kun je ontwerpend mee aan de slag.
Mijn doel is een raamwerk voor fatische technologie te introduceren als alternatief voor gebruikelijke, functionele digitale toepassingen, vooral in sociaal gevoelige situaties. Hiermee wil ik voorkomen dat we digitale toepassingen ontwikkelen die slecht aansluiten op de gevoeligheid van een situatie of omgeving. Een handvat om ook naar een andere, meer indirecte rol voor digitale technologie te kijken.