Jan Willem Teunissen
Wie zijn de onderzoekers van de HAN? In deze editie: Jan Willem Teunissen, onderzoeker bij het Lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent van de Academie Sport en Bewegen.
Als docent-onderzoeker bij de Academie Sport en Bewegen ben ik op dit moment bezig met mijn promotieonderzoek. Ik verwacht het in september 2024 af te ronden. Als bewegingswetenschapper hou ik me al jaren bezig met talentontwikkeling, ik werkte bijvoorbeeld bij Ajax in de jeugdopleiding.
Wat is je belangrijkste onderzoeksvraag?
Het is inmiddels bekend dat het belangrijk is om je binnen trainingsprogramma’s voor jeugdige sporters te richten op een brede en veelzijdige ontwikkeling. Dit draagt bij aan minder blessures en drop-outs en biedt sporters kansen om langer actief te blijven. Voetballers laat je bijvoorbeeld niet alleen voetbaloefeningen doen, maar je leent oefeningen van andere sporten die de ontwikkeling van een voetballer bevorderen. Om inzicht te krijgen in welke behoeftes er binnen een sport zijn, ontwikkelde onze lector Johan Pion de I Need 1.0 vragenlijst. Daarmee vraag je aan coaches wat er belangrijk is om tot een prestatie te komen in hun sport. Hieruit heb ik voor mijn onderzoek fysieke/motorische sportprofielen opgesteld. Je vindt hierin zaken als gewicht en coördinatie terug.
In mijn onderzoek pas ik deze profielen toe om verschillende doelen te bereiken:
1) Ze bieden inzicht in de fysieke en motorische eisen die aan sporters worden gesteld in verschillende sportdisciplines. En in de interpersoonlijke en intra-persoonlijke vaardigheden die nodig zijn.
2) Door deze profielen te vergelijken, identificeren we overeenkomsten tussen verschillende sporten. Dit helpt bij het vergemakkelijken van een efficiënte overgang van de ene sport naar de andere. Het zorgt er ook voor dat we trainingsmethoden die effectief zijn in vergelijkbare sporten kunnen delen en toepassen.
3) De geïdentificeerde verschillen bieden de mogelijkheid om aanvullende aspecten aan een sportersprofiel toe te voegen, wat bijdraagt aan een meer allround ontwikkeling.
Hoe onderzoek je dat?
De eerste vragen, of we sportprofielen konden samenstellen en wat dan de verschillen en overeenkomsten zijn tussen sporten, heb ik op basis van de I Need 1.0-vragenlijst gesteld. De I Need 1.0 bevat 18 variabelen, gebaseerd op het SportKompas van Johan Pion. Deze vragenlijst beperkte zich tot fysieke en motorische variabelen van sporten. Om een breder beeld te krijgen van sporten, is de vragenlijst uitgebreid in samenwerking met het IAT (Institut für Angewandte Trainingswissenschaft). Dit is een partner van DOSB, de Duitse sportkoepel. We hebben samen met een grote groep nationale en internationale collega’s aan sportprofielen gewerkt, op basis van 88 variabelen. Onder andere op motorisch, fysiek, en intrapersoonlijk gebied. Daarbij hebben we coaches uit meer dan 40 sportbonden vragen gesteld om te ontdekken welke vaardigheden belangrijk zijn voor welke sport.
Via onder andere Artificial Intelligence (met hulp van statistici van de Universiteit Gent) zijn er uitgebreide profielen gemaakt en overeenkomsten en verschillen bepaald. Soms zijn de overeenkomsten voor de hand liggend, maar er zijn ook zeker verrassende uitkomsten. Dat kanovaren veel overeenkomsten heeft met klimmen bijvoorbeeld, zoals het trekken en de rompkracht.
Wat wil je met je onderzoek bereiken?
Weten wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen sportprofielen, biedt een aantal voordelen. Als je binnen een sport trainingsvormen van elkaar leent, helpt dit om trainingsprogramma’s uitdagend te houden. Ook kun je blessures voorkomen of omzeilen door een andere trainingsvorm aan te bieden. En welke transfer kan een talentvolle sporter maken als hij door een blessure of motivatieprobleem niet meer verder kan in zijn sport? Er zijn vaak mogelijkheden om succesvol te zijn in een andere sport. Kijk bijvoorbeeld naar Lebron James, de wereldberoemde basketballer uit de VS. Hij was een succesvolle American Football speler, die zelf de overstap naar basketbal maakte en aan de top kwam te staan. Zo’n transfer naar een andere sport die bij je past is niet alleen belangrijk voor topsporters. Het kan kinderen helpen om te blijven sporten, omdat het zorgt voor meer plezier en een succeservaring. We weten dat een leven lang bewegen allerlei gezondheidseffecten heeft.
Op dit moment werk ik aan de uitrol van de resultaten bij de IAT naar de praktijk, in de toekomst wil ik bijvoorbeeld een cursus voor studenten ontwikkelen. Om mijn onderzoeksresultaten toepasbaar te maken, stel ik de sportprofielen én een aantal online tools beschikbaar voor coaches. In de toekomst zou een train de trainer-concept mooi zijn, zodat deze kennis breder verspreid wordt. En persoonlijk lijkt het me waardevol als we een soortgelijk traject ook in ons eigen land met het NOC*NSF kunnen doorlopen.
Hoe maak jij het verschil?
Ik hou ervan om op de achtergrond te opereren en te zorgen dat collega’s/studenten verder kunnen borduren op een solide basis. In dit geval de basis van sportprofielen om talentprogramma’s voor jeugdsporters optimaler vorm te geven. Daarnaast doe ik niet alleen onderzoek, ik maak de resultaten ook praktisch toepasbaar. Ik zoek altijd actief naar verbinding met het werkveld en met de sporters zelf. Met mijn onderzoek wil ik het zogenoemde ‘veelzijdig bewegen en sporten’ een impuls geven en laten zien dat een leven lang bewegen mogelijk is. Ook als je uitgekeken bent op je sport of geblesseerd bent.
Academie Sport en Bewegen
HAN Sport en Bewegen biedt bachelor- en masteronderwijs, doet onderzoek, werkt samen met sportorganisaties, levert stagiaires en nog veel meer. De academie streeft naar een goed aangesloten driehoek van onderwijs, onderzoek en praktijk.